United States or Kuwait ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij sprak deze blijdschap zoo hartelijk uit, dat Babette zich niet kon weerhouden, hem daarvoor de hand te drukken.

Rudy nam deze roos als een gunstig voorteeken aan en dacht aan Babette. Al spoedig was hij over de brug, waar de beide Lütschines zich vereenigen; het geboomte wordt hier al dichter, de walnoteboomen geven schaduw. Nu zag hij de wapperende vlaggen, het witte kruis op het roode veld, zooals de Zwitser en de Deen het hebben; en voor hem lag Interlaken.

In het wit gekleed als een molenaarsknecht, klauterde hij des avonds naar den overkant, geleid door het licht, dat er uit de kamer van Babette stroomde.

De Jungfrau stond daar in pracht en glans, omgeven door den boschrijken krans der naburige bergen. Alle menschen bleven staan en sloegen de schoonheid der natuur gade; ook Rudy en Babette vermeiden zich daarin. «Nergens is het schooner dan hierzei Babette. «Nergenszei Rudy en keek Babette aan. «Morgen moet ik naar huis terugzei hij eenige oogenblikken later.

Hij had de wilde jacht in zijn hart, den heeten orkaan, die daar huisgehouden had, nagespeurd. Zou hij aan Babette ook alles kunnen biechten, iedere gedachte biechten, die in de ure der verzoeking bij hem tot daad zou kunnen worden? Haar ring had hij verloren, en juist door dit verlies had zij hem teruggekregen. Zou zij hem alles kunnen opbiechten?

Hoe dikwijls gevoelde ik mijn geluk, zooals ik het nu gevoel, en dacht, hoe gelukkig ik zou geleefd hebben, al kwam er nu ook aan alles een einde! Hoe heerlijk is deze wereld! En de dag liep ten einde, maar een nieuwe begon, en het kwam mij voor, alsof deze nog schooner was! Hoe oneindig goed is God, Babette!» «Ik gevoel mij zoo van heeler harte gelukkigzeide zij.

«Je duldt niet, dat ik hier blijfriep hij haar toe, «het is dus afgesproken werk! Je verwacht goede vrienden, betere dan ik ben! Schaam je, Babette!» «Je bent onuitstaanbaarzei Babette. «Ik haat jeEn zij weende. «Ga heen, ga heen!» «Dat heb ik niet verdiendzei hij en ging heen; zijn wangen en zijn hart brandden als vuur. Babette wierp zich op haar bed neer en weende.

Verdwenen was het Alpenmeisje, verdwenen de beschermende hut, het water stroomde langs den naakten rotswand neer, sneeuw lag er rondom; Rudy beefde van de koude, hij was tot op zijn hemd doornat, zijn ring was verdwenen, de verlovingsring, dien Babette hem gegeven had. Zijn buks lag in de sneeuw naast hem, hij raapte haar op en wilde haar afschieten; maar zij weigerde.

Tegen den avond wandelden allen langs de prachtige huizen onder de oude walnoteboomen, en er waren daar zoo vele menschen en zulk een gedrang, dat Rudy Babette zijn arm moest aanbieden. Hij verheugde er zich zoozeer over, dat hij menschen uit Waadland aangetroffen had, zei hij. Waadland en Walliserland waren naburige kantons, die met elkaar op een goeden voet stonden.

En vol leven was deze vreemde jongeling: zijn oogen fonkelden, zijn blik en zijn arm waren zeker, daarom raakte hij ook. Het geluk geeft moed, en moed had Rudy immers altijd. Al spoedig had hij hier een kring van vrienden om zich verzameld, men eerde hem, ja, men bewees hem hulde, Babette was hem heelemaal uit de gedachten gegaan.