United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


Buitendien was hier veel te regelen, vóór zij wisten dat ik er reeds was. Wat hebben wij niet al ten uitvoer gebracht, Mardion! Maar ik heb mij dan ook nog niet eens recht het genot van mijn kinderen gegund! Mijn oudste vrienden, zelfs Archibius, moest ik afschepen met de belofte van later met hem te zullen spreken. Als hij terugkomt, moet hij bij mij worden toegelaten.

In allen gevalle, als jelui beter zekerheid wilt hebben, gaat om naricht naar 't Stadhuis of naar de Admiraliteit." "Wel ja! hij wil ons met een kluitje in 't riet sturen!" roept hij met het roode buis en eenige andere van zijne gasten: "of wij gek waren! zoo laten wij ons niet afschepen."

De dichter tracht haar te troosten met de hoop op de hemel, maar zij laat zich met het hiernamaals niet afschepen »wanneer God mij ondertussen hier op aarde hem ontrooft die mijn vreugde was, hem die ik nog maar zoo kort had, maar die nu zo ver weg is."

Eerst achtervolgde hij hen met de beschuldiging dat zij weggeloopen waren en daarna met het verwijt, dat zij vleesch gestolen hadden. Zij trachtten hem tot zwijgen te brengen, door hem te herinneren, dat zij toch dikwijls koekjes en appels hadden weggenomen, doch hij liet zich door schoonschijnende redeneeringen niet afschepen.

Echter laat ge u niet zoo afschepen. "Maar wanneer kan ik ze dan krijgen? "Morgen." "Morgen! Dat ziet er mooi uit!" Toch is dat gebrek aan paarden dikwijls maar voorgewend. Weet ge het zoo aan te leggen, dat men u voor een officier of althans voor een ambtenaar aanziet, dan is het best, tegen ieder uit te varen en geen dreigementen te sparen.

't Javaantje schudde 't hoofd en zeide laconiek: "Weet niet". Neen zij wist 't werkelijk niet, zij had daar nooit aan gedacht, ze was nog zoo jong en ging geheel op in haar dartel jong leventje. De vraag harer blanke vriendin maakte echter diepen indruk op haar. Zij liet haar niet met rust, onophoudelijk hoorde zij in haar ooren ruischen: "wat wil je later worden?" Zij peinsde en peinsde er haar hoofdje moe van. Dien dag liep ze in school menig strafwerk op, ze was zoo verstrooid, gaf de dwaaste antwoorden als men haar wat vroeg en maakte de domste fouten in haar werk. 't Kon ook niet anders, hare gedachten waren niet bij hare lessen, ze toefden bij hetgeen ze in 't uitspanningsuur had gehoord. Haar eerste doen, toen ze thuiskwam, was naar haren vader toe te loopen en hem die gewetensvraag voor te leggen: "Wat zal ik later worden?" Hij zeide niets, lachte maar en kneep haar in de wang. Doch zij liet zich niet afschepen en bleef zeuren om antwoord. Een oudere broer kwam aanloopen, vernam hare vraag en hare gretig luisterende ooren vingen deze woorden op: "Wat meisjes worden moeten? wèl een Raden Ajoe, natuurlijk!" Het meisje was tevreden en snelde blijde weg. Een "Raden Ajoe" herhaalde zij telken male bij zichzelf w

De vrees overwon: hij zeide tegen den kapitein dat hij den tocht niet mede zou maken, maar zijn ontslag nam. Doch de kapitein was een man, die zijne zaken verstond, en zich niet aldus liet afschepen.

De doktoren te Poitiers zullen er haar naar vragen en er haar mede lastig vallen, maar zonder het gewenschte resultaat. En dan later de rechters te Rouaan; telkens en telkens weer zullen zij terugkomen op datzelfde punt: het geheime teeken te Chinon. Maar Jeanne zal hun afschepen met ontwijkende antwoorden, of zij zal kort en bondig weigeren, eenig nader bescheid te geven.

Gij hebt Francine nog lief. Houd uw mond toch! Denkt ge dat ge mij met den bombast van een "Ik verbied u zoo te spreken" zult afschepen? Dan kent ge de duivelsche koppigheid niet van iemand, die, met een heilig geduld, drie volle maanden geluisterd heeft zonder antwoorden en nu mordicus antwoorden wil. Ik vergeef u dat gij haar ooit lief hebt gekregen. Ik kan ook aannemen dat die liefde diepe wortelen in u heeft geschoten en dat enkele behandelingen van Francine indertijd daaraan niet vreemd waren. Maar wanneer zich dit kind in u had bedrogen, en gij aldus door haar bedrogen werd, wat hebt gij gedaan om u naar de eischen van Gods wil te schikken? Niets niets! .... Integendeel, ja integendeel! Gij zijt u gaan inbeelden dat gij een slachtoffer waart slachtoffer van wat? Slachtoffer van wie?.... Zwijg, ik hoor uwe opwerping, en den naam, dien gij niet durft uitspreken, ik zal hem u toesmijten, want ik wil u ten voete uit leeren kennen, geheel en

Nu moet men niet zeggen: O, die kapitalistische Jan Ligthart is tegen loonsverhooging en wil den minderen man liefst met fooien afschepen, met gunsten, in plaats van met rechten, zoo houdt hij ze meteen in vriendelijke onderdanigheid, want dan heeft men de strekking der opmerking niet begrepen.