United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


Laat ik het u voorrekenen: van Marseille zullen de paketbooten van de Messageries Maritimes u in veertien dagen en voor 1375 francs naar Bombay brengen.

Hij stierf in 1375 op den leeftijd van 62 jaar en werd in het plaatsje Certaldo in het klooster van Santo Jacopo, ook wel genoemd la Canonica, met eerbewijzen begraven onder het grafschrift, dat hij voor zich zelf, nog in leven, maakte en dat aldus luidde: Onder deze steen rust de asch en het gebeente van Giovanni, Zijn geest zetelt bij God, geëerd naar de verdienste van zijn werken: Sterfelijk was die van bestaan, zijn vader was Boccaccio, Zijn vaderstad was Certaldo, zijn lust was de liefelijke Dichtkunst.

Vóór 1375 moet hij reeds als spreker zijn opgetreden. Heeft broodsgebrek hem gedrongen tot het aanvaarden van dat beroep? Het is licht mogelijk.

Wel zien wij op een enkele plaats dat hij het ridderwezen niet hoog stelt; hij zegt immers dat hij den strijd tusschen Reinaert en Isegrim liever zou zien dan dien "van twee riddren in een perc" . Overigens moeten wij niet vergeten dat er voor zulk eene parodie omstreeks 1375 weinig reden meer bestond; het ridderwezen was niet meer wat het nog in de eerste helft der 13de eeuw was en de ridderpoëzie van de eerste helft der 14de eeuw was grootendeels namaak van de vroegere.

Deze wisten het in 1375 zoover te brengen, dat Hertog Aelbrecht, die toen voor zijn krankzinnigen broeder Willem IV regeerde, den Rotterdammers gelastte, de heul te Overschie dicht te gooien. Men maakte daar nu een overtoom, waarlangs de schepen uit de Rotterdamsche- in de Oude Schie werden getrokken. Wat zullen die Delvenaars gelachen hebben, toen ze hun concurrenten zulk een hak gezet hadden!

Dit vlek, dat in 1479 door de Napolitanen is verwoest, werd nooit geheel herbouwd; slechts het baksteenen huis met een kleinen hoektoren, waarin Boccacio zijne laatste levensdagen sleet en waar hij in 1375 stierf, heeft men gerestaureerd: het ware beter geweest, die restauratie achterwege te laten.

Het wijf dat gaeter om soo veerdigh alsse magh. 1375 Siet dus koomt op het lest de waerheyt aen den dagh. Maer nu het geestigh dier als dochter hem bestont, Soo is hy gansch verheught tot in syns hertsen* gront.

Indien BOENDALE wat niet waarschijnlijk is nog heeft geleefd omstreeks 1375, dan heeft hij zijn hart kunnen ophalen aan een verhaal van den vos Reinaerde, dat waarschijnlijk wel genade zal hebben gevonden in de oogen der ernstige mannen van dien tijd. In dat jaar toch heeft een onbekend, geletterd dichter het oude verhaal opnieuw bewerkt in den geest der didactische dichters.

P. Michault, La dance aux aveugles etc., Lille, 1748. IX p. 59. Deschamps, VI no. 1202, p. 188. Het vee dat naar de wei gaat. Froissart, Poésies. I p. 91. Froissart, ed. Kervyn, XIII p. 22. Deschamps, I p. 196, no. 90, p. 192, no. 87. IV p. 294, no. 788, V no.903, 905, 919, VII p. 220, no. 1375, vgl. II p. 86, no. 250, no.247. Durrieu, Les tres riches heures, pl. 38, 39, 60, 27, 28.

Nergens is de praktische bestemming van het kunstwerk zoo overwegend als bij het grafteeken, waaraan de beeldhouwkunst van dien tijd haar werkzaamheid bij uitstek vond. En niet alleen de beeldhouwkunst: de hevige behoefte aan een zichtbaar beeld van den gestorvene moest ook reeds bij de begrafenis bevredigd worden. Soms werd de doode voorgesteld door een levend mensch: bij den lijkdienst voor Bertrand du Guesclin te Saint Denis verschenen vier geharnaste ridders te paard in de kerk, "representans la personne du mort quand il vivoit". Een rekening uit 1375 vermeldt van een lijkplechtigheid in het huis van Polignac: "cinq sols