United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


In het midden der 16e eeuw kent John Coke hen nog als The Nyne Worthyes, The debate betwene the Heraldes, ed. L. Pannier et P. Meyer, Le debat des hérauts d'armes, p. 108 § 171. La Curne de Sainte Palaye, II p. 88. Deschamps, no. 206, 239, II p. 27, 69, no. 312, II p. 324, Le lay du tres bon connestable B. du Guesclin.

Nergens is de praktische bestemming van het kunstwerk zoo overwegend als bij het grafteeken, waaraan de beeldhouwkunst van dien tijd haar werkzaamheid bij uitstek vond. En niet alleen de beeldhouwkunst: de hevige behoefte aan een zichtbaar beeld van den gestorvene moest ook reeds bij de begrafenis bevredigd worden. Soms werd de doode voorgesteld door een levend mensch: bij den lijkdienst voor Bertrand du Guesclin te Saint Denis verschenen vier geharnaste ridders te paard in de kerk, "representans la personne du mort quand il vivoit". Een rekening uit 1375 vermeldt van een lijkplechtigheid in het huis van Polignac: "cinq sols

Claude Menard, Hist. de Bertrand du Guesclin, p. 39, 55, 410, 488, La Curne, I p. 240. Le livre des faits de Jacques de Lalaing, chap. XVI ss., Chastellain, VIII p. 70. Le petit Jehan de Saintré, chap. 48. Germania cap. 31; La Curne, I p. 236. Heimskringla, Olafssaga Tryggvasonar, cap. 35; Weinhold, Altnordisches Leben, p. 462. La Marche, II p. 366. La Marche. II p. 381-387.

Bertrand du Guesclin is zeer haastig met zulke geloften. De eene maal geldt het een uitdaging van een Engelsch krijgsman: Bertrand verklaart, slechts drie wijnsoepen te zullen gebruiken in naam der heilige Drieëenheid, totdat hij den uitdager bestreden heeft. Een ander maal is het, dat hij geen vleesch zal eten en zich niet zal uitkleeden, eer hij Montcontour heeft genomen.

Maar Du Guesclin wendt zich tot den page van Henrico: »Laat gij uw meester zóó sterven, gij, die zijn brood eetroept hij schamper uit. De schildknaap werpt zich op Pedro, omklemt zijne armen en trekt hem van Henrico weg, zoodat deze zich kan opheffen, en een opening kan zoeken in het pantser van den Koning. Dan stoot hij zijn dolk diep in het wreede hart.

De graaf van Blois aanvaardt zijn strijd ridderlijk, en vecht als de beste aanvoerders van zijn tijd. Gevangengenomen in 1347, kort voor het beleg van Calais, blijft hij tot 1356 in Engeland. Eerst in 1362 kan hij den strijd om het hertogdom hervatten, om daarin den dood te vinden bij Aurai in 1364, dapper vechtende naast Bertrand du Guesclin en Beaumanoir.

Hij verbond die vereering van oude heldendeugd aan het heden, plaatste haar in de sfeer van het opkomende Fransche militaire nationalisme, door aan de negen een tijd- en landgenoot als tienden preux toe te voegen: Bertrand du Guesclin. Ook dat denkbeeld had succes; Lodewijk van Orleans liet in de groote zaal van Coucy het beeld van den dapperen connétable als tiende der preux opnemen.

Met stomheid geslagen bij den aanblik van het gevecht op leven en dood tusschen vorst en overweldiger, kijken Henrico's mannen, onder wie de beroemde Du Guesclin, toe. Pedro houdt den Heer van Trastamara tegen den grond, en hij heft zijn dolk op om toe te stooten.

Het was met reden, dat Orleans de gedachtenis van du Guesclin een bijzondere zorg wijdde; hij zelf was door den connétable ten doop gehouden, en deze had hem daarbij een zwaard in de hand gegeven. Van de figuur van den dapperen en berekenenden Bretonschen krijgsman neemt een nationaal-militaire heldenvereering haar uitgang.

Na zijn plotseling vertrek uit Friesland, was hij, als voorheen, de fortuin van Beaumont gevolgd, had eerst met dezen in Bretagne en, na den dood van dien volmaakten Ridder, dien parangon de la Chevalerie, gelijk hem de Fransche kroniekschrijvers noemen, met den vermaarden Du Guesclin, in Spanje den oorlog bijgewoond: zonder dat hem echter al zijn wakkere daden en getrouwe diensten, aan de Fransche kroon bewezen, merkelijk verrijkt hadden.