United States or Palestine ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Ja! ja," zeide Zweder: "die voorspelling van Graaf Reinout en van den kokeler is menigeen voor den geest gekomen in deze laatste dagen! en, zoo ik hoor, heeft de Heer van Beaumont den Graaf nog gebeden den tocht niet aan te vangen, zonder tevens eenige benden te land te zenden." "Welnu! dat zal immers geschieden," zeide Deodaat.

Spoedig werd het gevecht nu wederom, gelijk het in den vorigen nacht geweest was, algemeen en man tegen man; en hoe dapper zij zich ook gedroegen, de volgers van Beaumont waren niet langer bestand tegen de overmacht, die als een waterstroom op hen aandrong, en hun geen handbreed ruimte overliet om hun wapenen te zwaaien.

Na onder een oorverdoovend gejuich der menigte de kampplaats tweemalen te hebben rondgereden, steeg de hofstoet af en nam de bestemde plaatsen in, terwijl de Gravin zich in hare loge plaatste, vlak achter den zetel des Heeren van Beaumont.

De deur was eindelijk uit haar hengsels gelicht, en de krijgsknechten van Beaumont waren nu bezig, de daarachter geworpen verschansing weg te ruimen, eene bezigheid, die wel langzaam in het werk ging, maar die Vader Syard wel inzag, dat hun eindelijk gelukken zoude.

De afstand zoowel als de dikte der muren belette, dat men de aankondiging hoorde, door den Heraut gedaan, dat Jan, Heer van Beaumont, Schoonhoven en Gouda, vrijen intocht eischte.

De komst van Beaumont, die nu, onder het uitgalmen van zijn oorlogsschreeuw, langs de zijnen heen en weder reed, deed voor een oogenblik hun moed herleven. Voorziende, dat alles verloren zou zijn, tenware men zich in geregelde slagorde vormde, liet hij het sein der herzameling blazen, met het oogmerk om naar de landtong terug te trekken.

In 1861 begaf hij zich rechtstreeks naar den Pelvoux, waaromtrent hij trouwens niet dan zeer onvolledige inlichtingen had kunnen inwinnen, hoofdzakelijk geput uit de werken van Elie de Beaumont en J.D. Forbes. Het was hem onbekend, dat de heer Puiseux reeds in 1848 den top des bergs had beklommen: de bewoners der omliggende valleien zelven hadden dat reeds zoo goed als geheel vergeten.

Gronovii, Barbeyrac Lipsiae 1758 Cum not Gronovii Barbeyrac editus Meidardus Tijdeman, Traj. ad Rhen. 1773. Hollandsche edities Petrus Pippius, Amsterd. 1626 door H. V. Haerlem Roman 1635 van Seer, Amsterd. Jac. Colom 1651 Delft 1652 Amsterd. 1657, door B. D. bij Jan Hendricksz. en W. v. Beaumont, Amsterd. 1689 door Jan v. Gaveren, Amsterd.

"Graaf!" riep Beaumont: "dat moet niet zijn! Ik bekleed hier thans uwe plaats en moet zulk een dwazen strijd verbieden. Gij moogt uw edel lijf niet wagen tegen den eersten dollen knaap den besten, die begrijpt u ongestraft te mogen hoonen."

Willem lag half op een rustbank uitgestrekt en in gesprek met zijn oom van Beaumont en de Heeren van Naaldwijk en van Teylingen: twee edelknapen waren bezig zijn plechtgewaad te bergen in een grooten, met koper beslagen kotter, die nevens hem stond: en een derde stond voor hem met een zilveren schenkblad, waarop een beker gekruide wijn.