Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 mei 2025
Hij moest eens niezen, en bracht zijn servet over zijn gelaat, dat naderhand purpergloeiend te voorschijn kwam, zijpelend van wellust. 't Had hem alzoo deugd gedaan, en hij veegde zijne oogen drooge. Vandaag moogt ge u deugd doen, zei hij. Hij keek naar een rijkelijken hamelbout, die vol souse onder een gulden korste daar gloorde, triomfelijk en wonderbaar.
De bakker, een ronde man met een zijpelend wezen en een neuze daar te midden, waar de teekening der ruiten bijkans schitterwit op uitblonk, lichtte haar gulzig toe en deed zijn beste moeite om zijn waar ordentelijk aan te prijzen. Geen muntebollen, juffrouw? Geen lekkers op stokjes? Eerste klasse juffrouw, en niet geverfd. Ze wees die gloedroode stampers af met een weigerend knikje.
Hij rondde zijnen buik om gewicht te geven aan zijn gezegde en liet de gouden ketting rotelen, die er als een vloek op te klateren hing. Mijnheer Wilder was een dik mensch met enge schouders en een uitermatig hoofd, kaal en zijpelend onder het gaslicht. Hij krulde alle uchtends zijne rosse knevels met een warm ijzer, zoodat die gedurig triomfelijk ommebogen en met een scherp puntje rechtkwamen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek