Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juni 2025
Lang voordat de Compagnie er kwam, hadden Makassaren en Boegineezen rijkdommen gewonnen in een handel, die over tusschenstations heen, verbindingen gehad moet hebben tot met China toe: getuige de hoeveelheden "schoon porselijn" die Rumphius in zijn "Ambonse Historie" telkens weer opnoemt onder den buit, door expedities der Compagnie in Celebes behaald.
Een gouden keten, geweldig zwaar en dik, van het soort dat Rumphius bedoeld moet hebben, als hij schreef van "gouden slangen," gevormd door schakels niet, maar door gróote schubben, toont hoe de Compagnie haar bondgenoot dankte voor hulp met de wapenen. Zij werd aan den Vorst van Palakka vereerd, na zijn gelukkige veldtochten in West-Sumatra en in Noord-Celebes, in 1672.
Terwijl die groote heer zelf zijn slaaf ontzag, gedeeltelijk omdat de adat dat voorschreef en gedeeltelijk omdat hij hem als een huisgenoot genegen was. Dat de verhouding al sedert eeuwen zoo geweest moet zijn, blijkt uit een verhaal, dat Rumphius doet omtrent "den Koninck van Ternate, Hamsa" en Hamsa's slaaf "den ouden roover Djouw Loehoe."
De bedenking aan 't slot is Rumphius' kritiek. Matelieff en zijn geestverwanten dachten zoo niet. Zij geloofden aan enkel heil voor Hollanders op Ambon, dat Land van Kokanje, die Rijstebrij-berg of Sago-berg dan, want dat "uit boom in bosch gekapte brood" was de sago en zij gingen aan den slag om er Hollanders heemsch te maken, en tegelijkertijd Ambonneezen Hollandsch. Zóó moest het lukken!
Rumphius geeft hun gedachtengang weer, als hij de overwegingen beschrijft, waarmee Cornelis Matelieff toezag, "hoe licht de Ambonees in 't bosch zijn brood uit boom kapte, zijn wijn ook daaruit tapte, in de riviertjes een garnaaltje of vischje wist te vangen, dat hij met moeskruiden, die daar in 't wild wiesen, in een pot van groene bamboe toegemaakt, met een gauwigheid wist te koken, en dat over een vuur, dat hij al mede voor de vuist door 't wrijven van eenige houtjes tegen malkander wist te maken, en diergelijke mooie dingen meer, die beter voor een Hollanders oog dan voor zijn maag zijn."
Dat het niet lijdt onder die armoe lijden wat een Westerling lijden noemt althans dat het daarbij vroolijk is zelfs, en kan lachen, zingen en dansen zooals het zoo allerliefst! doet, komt omdat het toch zijn dak en zijn dagelijksch genoeg aan eten en aan drinken heeft. Van den sago-boom, die wild in het bosch groeit, krijgt het de bouwstof voor zijn huis en de bouwstof voor zijn lichaam. De geweldige bladstelen zijn zijn planken, de gevouwen bladeren zijn dak, het merg van den stam is zijn brood. Er is niet zooveel sago meer op Amboina als vroeger; waaraan misschien de zorgeloosheid van den Ambonner schuld is Rumphius, die hulpvaardig zich met hen bemoeide, klaagt daarover en zeker het systeem van de Compagnie, die den grond van het eiland en de krachten van het volk in beslag nam voor de kruidnagelteelt. Maar véél is er toch nog, en wat er tekort komt, dat wordt ruimschoots aangevuld door de aanplantingen en de dorpsbosschen van Ceram, waar de Ambonneezen het gaan halen. Een stam kost daar gemiddeld f
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek