United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gerben, de naam die aan Gerbenzon ten grondslag ligt, is een friesche mansvoornaam, nog heden in volle gebruik. Deze naam gaf ook oorsprong aan de geslachtsnamen Gerbens en Gerbensma. Gosenzon beteekent: zoon van Gosen, van Gosewyn of Godeswyn, Godswin.

Reddingius, Jansenius: dat is ius achter de patronymikale namen Redding en Jansen gevoegd. Het getal der geslachtsnamen die bestaan uit den eenen of anderen mansvóórnaam in eenen griekschen tweeden-naamvalsform, is kleiner dan het getal der namen met latynsche formen. Trouens de kennis der latynsche taal is in Nederland dan ook steeds algemeener verspreid geweest dan die der grieksche.

Al deze patronymikale geslachtsnamen, op twee na, zijn van oud-nederlandsche mansvóórnamen afgeleid. By sommigen er van kan men deze mansnamen gemakkelik herkennen. B. v. by Dirckinck, van Dirck, Diederik. Beernink is eene samentrekking van Bernharding, uit den mansvóórnaam Bernhart, Bernard; deze naam wordt nog heden onder de saksische bevolking van ons land als Berend, Beern uitgesproken.

Uunkes is, even als Uniken, een patronymikon van den byzonder-groningschen mansvóórnaam Uunke, Uneke, Unico, een verkleinform van Uno of Oene, onder welken laatsten form deze zelfde naam in het westerlauersche Friesland inheemsch is.

Blauwert zou men in het Hollandsch zeggen. De naam is vlaamsch, en in Vlaanderen inheemsch. Dat de geslachtsnamen Blaauw, Blaeu, Blaau, Blau en Blauw eveneens aan deze byzonderheid hun ontstaan te danken hebben, schijnt my minst genomen zeer twyfelachtig. Deze namen kunnen ook eenvoudig bestaan uit den oud-germaanschen mansvóórnaam Blau.

Tegenwoordig is hy volkomen buiten gebruik gesteld. Maar dat hy vroeger wel degelik in gebruik geweest is, blijkt onweêrsprekelik uit de geslachtsnamen Bultema en Bultsma in Friesland, en Bultynck in Vlaanderen. Alte, de mansvóórnaam waar de geslachtsnaam Altena aan is ontleend, is reeds op bl. 28 besproken geworden.

Commer, Kommer is een oud-nederlandsche mansvóórnaam die nog heden, vooral ten platten lande in Zuid-Holland wel voorkomt. Koert en Coenders zijn beide ontleend aan samengetrokkene formen van den mansnaam Koenraad; zie bl. 74.

Immers dit is, als Brinke, een friesche mansvóórnaam, en wel een verkleinform van den oorspronkeliken naam Brinne, Brinno, welke door Tacitus reeds vermeld wordt als aan eenen Kaninefaat eigen te zijn. Als voorbeelden noemen wy Dethmers, Brongers, Folkerts, Helmers, Hilderts, Aben, Bennen, Bolen, Eden, Addens, Ebbens, Feddens, Harrens.

De patronymika Lentink, in Nederland als geslachtsnaam, en Lenting, in Beieren, by Ingolstadt, als dorpsnaam voorkomende, wyzen ook duidelik eenen mansvóórnaam Lente aan. Suomar, Sumar, Somar, Somer is een oud-germaansche mansvóórnaam, ook door Förstemann vermeld. De hedendaagsche geslachtsnaam Somer, Zomer kan zeer wel oorspronkelik deze mansnaam zijn.

Emmerik, Emmerich is echter eveneens een oud-germaansche mansvóórnaam, en deze mansnaam kan dus ook de oorsprong der genoemde geslachtsnamen zijn. Aan het patronymikon Emmeriks, ook als geslachtsnaam voorkomende, ligt hy zonder twyfel ten grondslag.