Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 oktober 2025


Terwijl zij zweeg, verwijlden hare gedachten bij de onherstelbare schade, die een te vroeg verkregen onafhankelijkheid, en de daarmede gepaard gaande gewoonten van lediggang, verkwisting en losbandigheid, had berokkend aan den geest, het karakter, het geluk van een man, die reeds zoozeer bevoorrecht door zijn persoonlijkheid en zijn vele gaven, een van nature open en eerlijken aard, en een gevoelig, voor liefde vatbaar gemoed bezat.

Van de anderen, hier en ginds in het land verspreid, waren sommigen ingetogen personen geworden, allerlei openbare of bijzondere betrekkingen bekleedend; doch hunne beterschap, meende hij, stond gelijk met eene verdorpering van het hooger-ik, en met hunne losbandigheid hadden die voortaan gezeten burgers, die vaders van opkomende huisgezinnen, tevens het natuurlijk goede afgelegd, waardoor zij zich vroeger onderscheiden en hem aangetrokken hadden.

Slechts nog één trek, welke der afzigtelijke wereld toebehoort, die mij niet minder walgt dan u; slechts nog één trek, en ik zal uwer verfijnde zenuwen geen geweld meer aandoen: Hanna was in het Huis gelukkig, schier bij uitzondering gelukkig te prijzen, daar de onnoozele ten minste in geen ziekelijk ligchaam de onverdiende straffe droeg der uitspattingen, der losbandigheid van hen, wier lust, niet wier liefde, haar in het leven riep.

En uit die werken gaan ze in de middeleeuwse kerkelike verhandelingen over: »De ogen", lezen wij in zulk een stuk van ongeveer 1100, »zijn de boodschappers van de losbandigheid. De ziel wordt door de ogen gevangen; door hen dringt de liefdepijl het hart binnen"; en in Latijnse gedichten twisten het oog en het hart er om, wie van de twee de schuld is van de zonde der mensen.

Een deftig mensch wil opgemerkt worden. Dat zit in den aard zelf der deftigheid. Ondeftig, tot de allerberoerdste losbandigheid toe, heeten zij die deftigheid niet eeren.

De Christelijke kerk werd daardoor niet beter. De oude reinheid van zeden, nederigheid en godsvrucht maakten dikwijls plaats voor heidensche losbandigheid, hoogmoed en praal. Constantijn, hoewel een beschermer der Christenen, bleef den titel behouden van opperpriester; ook gaf hij soms blijken van wreedheid en bijgeloof.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek