Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juni 2025
In eene bijeenkomst, welke Oranje met Egmond, Hoorne, Hoogstraeten en zijn broeder Lodewijk van Nassau te Dendermonde in Vlaanderen hield, legde hij de afschriften van twee brieven over, welke de Spaansche gezant te Parijs, don Francis d'Alava, aan Margaretha van Parma geschreven had.
Den 28en Mei 1568 vaardigde hij een edict uit, waarbij Oranje, Lodewijk van Nassau, Hoogstraeten en vele andere edelen voor altijd uit het land verbannen werden; ingeval zij terugkeerden, zouden zij zonder omwegen ter dood worden gebracht.
Ook de admiraal, graaf van Hoorne, werd op dezelfde wijze door Alba geblinddoekt en door allerlei vriendschapsbetuigingen overgehaald om zich van Weerdt, waar hij zich ophield, naar Brussel te begeven. Zelfs Hoogstraeten maakte zich op om het veilige Duitschland te verlaten, dewijl ook hij zich om den tuin leiden liet.
Niet gunstiger werd Oranje's toestand, toen eene schaar Fransche Hugenooten onder bevel van den graaf van Genlis hem ter hulp kwam. Wel gelukte het hem, zich met dezen te vereenigen, maar hij moest dit voordeel met een zwaar verlies bekoopen. Bij een onverhoedschen aanval, door Alba op zijne achterhoede ondernomen, sneuvelde de graaf van Hoogstraeten, zijn trouwe vriend.
Den 22en Augustus, des nachts te 3 uur, ontbood zij Oranje, Egmond, Hoorne, Hoogstraeten en andere leden van den staatsraad aan haar paleis; zij deelde hun mede, dat zij gereed stond om uit Brussel te vluchten, dat hare goederen reeds gepakt en de leden van haar hofgezin reisvaardig waren.
Zoowel de prins van Oranje, de graven van Egmond, van Hoorne en van Hoogstraeten als al de onderteekenaars van het compromis moesten onschadelijk worden gemaakt, zonder acht te slaan op de vergiffenis, hun vroeger door de hertogin verleend. Oranje, Hoogstraeten en andere aanvoerders der geuzen bevonden zich buitenslands.
In het begin van het jaar 1568 werden de uit het land gevluchte geuzen, de prins van Oranje, zijn broeder Lodewijk van Nassau, de graaf van Hoogstraeten, de graaf van Kuilenburg, Brederode en anderen, in naam van den hertog van Alba ingedaagd, om voor den bloedraad te verschijnen.
De graaf van Hoogstraeten, die in het vertrouwen op de vriendschappelijke behandeling, welke Egmond van Alba's zijde ten deel gevallen was, besloten had naar de Nederlanden terug te keeren, was reeds op weg naar Brussel, toen hij door een gelukkig toeval zijne hand bezeerde. Hij moest eenigen tijd te Keulen blijven en hier ontving hij het bericht van de gevangenneming zijner beide vrienden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek