United States or Guyana ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wanneer Oedipus als de moordenaar van Laius diens weduwe nog met bloedige handen tracht te verzoenen door haar te huwen, dan is dat een erg barbarisme voor de zo zeer gekultiveerde dichter uit de Romeinse keizertijd, maar voor het publiek van de Franse heldenpoëzie was het gewoon en natuurlik.

Toch kan dit het publiek van de heldenpoëzie niet ongelofelik voorgekomen zijn, zo min als de lezers van onze oude balladen; voor hen was het iets heel gewoons dat een moordenaar als boetedoening en schadevergoeding de weduwe of de dochter van de verslagene huwde.

Hier als ook nog elders is duidelik de kroniek van Geoffrey van Monmouth gebruikt en wel naar de Franse berijmde bewerking van Wace; het motief is bovendien algemeen genoeg in de heldenpoëzie. Het wordt een duel, volgens alle regelen van de kunst op een eiland gevochten.

In de volkssagen en de heldenpoëzie zijn er veel helden aan wier jeugd dit alles sterk herinnert, maar ook met de roman van Appolonius van Tyrus en die van Ruodlieb heeft onze geschiedenis menige trek gemeen.

Dit is feitelik een oud motief uit de heldenpoëzie en de sprookjesliteratuur: een hond of een paard dat door zijn blaffen of hinniken zijn heer voor een gevaar wil waarschuwen die de bedoeling van het trouwe dier niet begrijpt en het daarom met slagen dreigt of werkelik slaat, maar de liefde van het dier is steeds sterker dan de vrees en de gehoorzaamheid; pas op 't allerlaatste ogenblik, misschien pas als het te laat is of hij zijn trouwe vriend gedood heeft, bemerkt hij het gevaar.

Op die vraag moeten wij het antwoord schuldig blijven. Dat er geen grond bestaat om den bewoners dezer landen een aandeel toe te kennen in de vorming van het Oudgermaansch heldendicht, hebben wij hiervoor uiteengezet. Daarin ligt natuurlijk niet opgesloten, dat men hier te lande geene kennis van die elders ontstane heldenpoëzie of heldensage kan hebben gedragen.

C. een bewerking van de stof gaf in Latijnse proza: »de Proeliis". In de 11de eeuw was er een geleerd geestelike, Albéric de Briançon, die een Provençaals gedicht schreef met Julius Valerius als bron, maar die nu en dan ook de echte klassieke historici er ter vergelijking bijhaalde: zijn doel is asketies: de geschiedenis van Alexander te schilderen als een groot bewijs voor de waarheid van het woord van de Prediker: »Alles is ijdelheid", maar hij schijnt slechts een klein fragment is er van over de oude verhalen toch veelal in de toon der heldenpoëzie gestemd te hebben.

In de rijke Noord-Franse en Vlaamse beemden waar reeds vroeger een letterkundig leven bloeide, ontvouwt zich nu een geweldige productie van romans, een konkurrent van die heldenpoëzie, wel in vele opzichten ook als literatuur een vervolg en een nabootsing er van, maar toch in de eerste plaats in bewuste tegenstelling daarmeê. Van alle kanten vloeide de stof bijeen.

Ouderdom en dood is iets waar de ridderpoëzie maar zo min mogelik over denkt; de dood die zulk een tragiese pathos in de oude heldenpoëzie gebracht had, komt hier bijna niet voor, en de eerbied waarmede de ouderdom daar ginds omstraald werd is hier verdwenen het is b.v. bepaald vermakelik te zien hoe ongepast in de Parzival van Wolfram de oude moeder van koning Arthur behandeld wordt en terzijde gezet, voor de jongere dames.

In werkelikheid is ook die bloem der ridderkultuur ontsproten uit de sentimentaliteit der kristelike legenden zowel als uit de zoetige humaniteit van Ovidius en de Griekse romans en uit de vrouwen-atmosfeer van het maatschappelike hofleven. In de heldenpoëzie hadden de personen er zich op beroemd wanneer zij een hart hadden als een steen zo hard en als een noot zo klein.