United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men snijdt een halven liter geschilde en doorboorde zoete appelen in kleine schijven en zoo noodig deze weer in gedeelten. Men legt de stukken in een schotel en voegt er 3/4 liter warme melk, 100 gram gesmolten boter en vier eieren bij met zooveel geraspt wittebrood, dat men een stevig deeg verkrijgt.

Rauw geschilde of in de schil gekookte en daarna van de schil ontdane aardappelen worden in schijfjes gesneden. Ook uien worden schoongemaakt en aan schijfjes gesneden. Laagsgewijze wisselen aardappelen en uien elkaar af, terwijl op iedere laag een weinig boter en een weinig zout wordt gedaan.

Voor 2 pond rijpe, maar niet te zachte, abrikozen neemt men 1 p. suiker, eene halve kan wijnazijn, een half lood pijpkaneel en even zooveel nagelen. De azijn wordt met de suiker gekookt en geschuimd; dan laat men de geschilde abrikozen, die in de helft doorgebroken zijn en waar men de pit uithaalt, daarin door en door warm worden.

Savoyekool met aardappelen. Nadat de kool is behandeld als in R. 245 is voorgeschreven, totdat ze op een vergiet ligt, doet men geschilde aardappelen in het koolnat en handelt vervolgens als bij andijvie met aardappelen. Wittekool. Men bereidt wittekool evenals savoyekool. Wittekool met aardappelen.

Zijn ze gaar en lichtbruin dan dient men ze afzonderlijk op met linzen, bereid volgens R. 322. Peen of tuinwortelen, gekookt volgens R. 201 of 202 worden op een vergiet gedaan, vervolgens in het nat der wortelen de geschilde aardappelen gedaan met toevoeging van boter en wat zout. Op de aardappelen worden de wortelen gestort, waarna men alles gaar laat stoven.

De vruchten worden verzonden in zeer lichte, vierkante kisten, die van de geschilde takken van den poerau vervaardigd worden en aan de buitenlucht vrijen toegang laten. Uithoofde van de grove buitensporigheden van allerlei aard, waartoe het gebruik van dezen drank hetzij aanleiding gaf, hetzij een voorwendsel leverde, heeft de fransche regeering de bereiding daarvan ten strengste verboden.

Raapstelen worden, na schoongemaakt en verder behandeld te zijn als in R. 226 is voorgeschreven, van het vuur genomen als ze gaar zijn. Men zet ze op een vergiet en zet geschilde aardappelen op in het nat der raapstelen. Zijn de aardappelen gaar, dan worden ze met de raapstelen dooreengestampt onder toevoeging van boter en van wat zout.

Men snijdt geschilde aubergines in schijfjes van een centimeter dikte, rangschikt de schijfjes naast elkaar op een schotel en zout en kruidt ze naar smaak. Na verloop van een half uur laat men ze op een schoonen doek uitdruipen; alle vochtigheid moet men verwijderen door ze met een schoonen doek af te drogen.

Na koolrapen volgens R. 197 te hebben gekookt, doet men ze op een vergiet; vervolgens doet men de geschilde aardappelen in het nat der koolrapen met boter en een weinig zout. De koolrapen stort men op de aardappels en laat vervolgens alles gaar stoven. Daarna worden de koolrapen en aardappelen goed door elkaar gestampt.

Dan neemt men het vet van het kooksel af en zorgt dat het bezinksel en de gelei in den pot blijven; men zet het weder te vuur, met eenige geschilde zure appelen die in stukken zijn gesneden, en die men in het vet laat koken tot zij zacht zijn, waarop men het op nieuw door eene fijne zeef giet en een dag open in de potten laat staan.