Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 8 juli 2025
Het waren goede zwemmers, die gewoonlijk achteruit zwommen, in den horizontalen stand van fig. 241. In de Juraformaties bereiken de belemnieten hunne grootste lengte. Zij zijn reeds lang uitgestorven. De koppootige weekdieren met vangarmen, vooral de ammonieten, ontwikkelen zich langzamerhand, totdat zij in de krijtperiode hun maximum bereiken.
Hij zal lang genoeg leven, om eindelijk het bijna volkomen gevormde oog der koppootige weekdieren te aanschouwen; het geheele gezichtsorgaan heeft zich ontwikkeld en geleidelijk volmaakt, van de gekleurde stip der zoänthariën tot aan de groote oogen der ammonieten en belemnieten. De levende natuur is niet langer blind.
Enkele lagen zijn rijk aan oesters. De koplooze en buikpootige weekdieren ontwikkelen zich eveneens, en geven het aanzijn aan de merkwaardige familie der rudistae, die alleen voorkomen in de krijtformatie. De rudistae zijn vreemdsoortige weekdieren, die het geduld en het verstand der natuuronderzoekers niet minder op de proef gesteld hebben dan de belemnieten.
Die bruinzwarte vloeistof werd ook door de belemnieten afgescheiden, en is zelfs in den zak van het dier teruggevonden als een fossiel poeder; men heeft zelfs teekeningen kunnen vervaardigen met die sepia, die reeds millioenen jaren oud is. Volgens de onderzoekingen van Blainville en d'Orbigny bereikten de belemnieten somtijds eene lengte van twee meters. Men kent 5 hoofdsoorten.
Zij verdwijnen van nu af aan voor goed. Boven de krijtformatie vindt men geene ammonieten of belemnieten meer, zoodat men uit de aanwezigheid dier fossielen reeds met zekerheid kan besluiten, dat eene formatie niet ouder is dan het trias of jonger dan het krijt.
Op die heuvelhellingen, waar de Maas en de Marne ontspringen, vindt men ook mosselschelpen, ammonieten en poliepen. Men vindt er ook versteend hout: in de Juraperiocle waren er dus ook bosschen. Wij spraken zooeven van de belemnieten en de scherpe steenen, die zij achtergelaten hebben. Het waren koppootige weekdieren, verwant aan de groote inktvisschen van onzen tijd.
Die puntige kegelvormige steenen is het eenige wat overgebleven is van een koppootig weekdier, dat in de zeeën dier periode zeer verspreid was, het zijn kalkscheeden van belemnieten; wij zullen ze zoo aanstonds meer in bijzonderheden bespreken.
In het Museum te Parijs vindt men eene plaat leisteen uit het lias van Engeland, waar men op eene oppervlakte van 25 vierkante decimeters meer dan 900 van die kalkscheeden telt. Met die kalkscheeden van belemnieten vindt men, als de meest gewone fossielen, de terebratulae en de rynchonellae. Die versteende schelpen, die iets grooter zijn dan abrikozenpitten, hebben somtijds sierlijke vormen.
Verschillende soorten zullen zich aan onzen blik vertoonen; overal zullen wij de vreemde gedaanten der belemnieten ontmoeten, en ammonieten en verschillende soorten van koppootige weekdieren.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek