United States or Myanmar ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de 17de eeuw verjoeg sultan Ibrahim, veroveraar van Pasei en van Pedir, de Portugeezen uit Sumatra en bracht den krijg over naar hun bezittingen op Malakka. In de tijdruimte van veertig jaar bombardeerden de atjehsche vloten vijfmaal de stad Malakka.

In het midden van die eeuw waren de atjehsche zeelieden de stoutmoedigste zeeroovers, die ooit de zeeën onveilig hebben gemaakt. Lang weifelden de Hollanders eer zij een oorlog begonnen, waarvan zij zich de moeilijkheden en bezwaren niet ontveinsden. Herhaaldelijk zonden zij naar Kota Radja gezantschappen, die door den sultan met beleedigende hoogheid werden ontvangen.

Daarbinnen was het veiliger dan daarbuiten; half Augustus verdwenen 's nachts uit hunne barakken 28 Atjehsche dwangarbeiders, die meenden dat er nu reeds alom orde heerschte; zij waren naar Koeperike gegaan, kregen daar ongenoegen met de bewoners en werden, op twee na die ontkwamen, gedood. De 26 geprepareerde koppen zijn, toen de Koeperikers verjaagd werden uit hunne negorij, teruggevonden.

Integendeel trachtte zij die tot zich te lokken, om ze dan onverhoeds te overvallen, te onthoofden en te berooven. Dit lot trof ook hoogstwaarschijnlijk in het laatst van Maart dertien van een vijftiental Atjehsche dwangarbeiders, die met een groot aantal anderen in het bosch aan het bamboekappen waren en zich heimelijk hadden verwijderd.

Den 7den December daaraanvolgende ging een geheele divisie, van 7000 man ongeveer, aan land op het Atjehsche kustgebied, niet ver van de monding der Atjehrivier. Er waren 45 dagen noodig voor de verovering van het terrein, dat zich tot den kraton uitstrekte. Men trok als blinden voort over den met hindernissen overdekten grond, met hoog gras of suikerrietvelden begroeid.