Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juni 2025
Bij geval men echter de interpretatie van genoemd artikel zoover mocht drijven dat men daden van meisjeshandel als indirecte bevordering van ontucht daaronder zou willen brengen wat m. i. niet kan, daar ook bij weglating van de twee genoemde feitelijke deliktsbestanddeelen toch niets veranderd wordt aan het historisch begrip lenocinium, dat ook art. 2502º bedoelt te treffen en dat dusdanige indirecte bemiddeling uitsluit dan staan wij voor de vraag, of de wetgever zoo doende zijn goedbedoelde bescherming niet te ver zou uitstrekken, door meerderjarigen in alle gevallen en onafhankelijk van omstandigheden als die welke den meisjeshandel karakteriseeren, onder de hoede van de strafwet te stellen.
Gewapend met ons art. 2502º valt dus nagenoeg niet op te treden tegen den handel in blanke slavinnen.
Dit blijkt ook daaruit dat, terwijl de daad van den placeur reeds afgesloten is, vóordat het plegen van de ontucht heeft plaats gehad, art. 2502º evenals de koppelarij artikelen in andere wetgevingen voor het voltooide misdrijf vordert, dat de ontucht teweeggebracht of bevorderd moet zijn.
Mijn bezwaar is dus, dat art. 2502º. niet dusdanig kan veranderd worden, dat een daad van meisjeshandel daardoor alleen er bij zou kunnen gestraft worden. En de beoordeeling of het wenschelijk is, dat ook andere feiten nog strafbaar gesteld zouden moeten worden, ligt buiten mijn bestek.
Een dergelijk in geen enkel opzicht bepaald opzet wordt zoo goed als algemeen verworpen, zoodat in het bovengenoemd geval de bordeelhouder geen opzet had een misdrijf te plegen, op het oogenblik dat de makelaar hem de gelegenheid of de middelen verschafte om zich schuldig te maken aan art. 2502º Sw.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek