United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ieder der huisgenooten heeft een eigen bediende, die hem of haar als een schaduw volgt en als zij stil zitten, onophoudelijk koelte met een waaier toe wuift. Dan komt de zoon tehuis, die voor zijn vader kruipt, maar zijn vrouw en zuster als een tyran behandelt.

Hij roept, wuift met zijn hoed of zakdoek, hij zinkt dieper en dieper in het zand. Indien het strand eenzaam, het land te ver is, indien de zandbank te zeer berucht is, zoo er geen helden in de nabijheid zijn, is het met hem gedaan, hij is tot verzinking gedoemd.

Ms. boodschap en allen trekken in rijen van 4 al groetende voorbij het balcon, steeds teruggegroet door H. M., Z. K. H. en het snoezige Prinsesje, die nu eens in het rechter, dan weer in het linkerhandje met een klein wit zakdoekje wuift; het gansche half uur, dat het voorbijtrekken duurt. Prins Hendrik schijnt schik te hebben in het fanfarencorps »St.

't Verlangen dorst in den lach van haren mond, nu het gezichtje opziet naar den Hemelschen Bruidegom, heel het teêre wezen wuift, als in overgave aan naar Hem die onze zonden als een appel draagt, naar 't kind dat reikt en kijkt.

De IJzeren-Weglaan, links, loopt over den ouden Neveldriesch. Rechts wuift het hoog geboomte van het Sint-Jorispark. Dit gedeelte van den Neveldriesch noemde men, na 1302, den Bloedmeersch. Nog vloeit de Bloedbeek door het park naar den ouden stadswal. Op het einde der Sint-Janslaan blijven wij staan. Over de huizen zoeken wij de spits en het kruis van den toren der hoofdkerk.

De zee wuift ons in wiegend geruisch haar heerlijke, gezonde aroma's toe, het zonnetje doorblakert ons, dringt ons als 't ware tot in 't merg der beenderen, en er zijn geen Amerikanen in de buurt. Ik had aan Grasse de heerlijkste herinnering bewaard. Ik was er geweest, enkele jaren geleden, ook per auto, met en bij mijn vriend Maeterlinck, en ongeveer om 't zelfde tijdstip als nu.

De vijver lag als een ronde spiegel midden in het frissche groen der gazons, bespikkeld door eene witte, fladderende vlucht duiven. Wat een alleraardigst uitzicht, sprak Eline verrukt. Maar kijk, wie wuift daar? O, dat zullen grootmama en de tantes zijn! riep Cor uit.

En hij, haar naoogend, met zijn geheele hart in zijn oogen, ziet een tafereel, dat hij nooit zal vergeten; want het meisje staat daar in de bevalligste houding, stralend van jeugd en schoonheid, getooid met kanten, zijde en fonkelende juweelen, met ontblooten, sneeuwwitten hals en albasten schouders; een van haar Andalusische voetjes, in een ragfijn Brusselsch weefsel en een klein fluweelen schoentje, komt uitkijken onder haar rok van kant en zijde; met haar eene hand houdt zij de draperie boven de deur omhoog, en met de andere wuift zij hem een vaarwel toe.

Geeft het meisje aan die uitnoodiging gehoor, dan wuift zij met haar zakdoek; de jonkman treedt op haar toe, vat de punt van den zakdoek, en draait met zijn meisje in de rondte. Niemand spreekt een woord, niemand lacht. Stijf geregen en in haar opgeschikte kleeding ingeperst, kan het meisje zich niet dan met moeite bewegen; zij draait om en om zonder dat haar danser ooit hare hand aanraakt.

Weesjes in de Tesselschadestraat, vereenzaamde kinderen uit de toevlucht van den heer Jonker, allen verheugen zich, als het kleine handje alleen, of met een zakdoekje wuift; doch liefst, dat merkt men wel, kijkt ze naar Haar Koninklijke Moeder, of ze beproeft zich op te heffen om naar de gouden epauletten van Haar Prinselijken Vader te grijpen!