United States or Iraq ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Iets dat de Koningin gaat gebruiken, wat bedoelt u, GrootmamaDe blik van verstandhouding met Gustaaf gewisseld, ontging het jonge meisje niet; toen de oude mevrouw antwoordde: »Waarin zal de Prins of Prinses over dag rusten? Immers in de Haagsche kamerwieg, meisjelief, die mag je morgen gaan zien.« »Wat, Grootmama! Ik? Dat kan immers niet, ik heb er niet aan bijgedragen.

Frits babbelde druk met haar mede en zij vond ten slotte dit uur lang zoo moeielijk niet, als zij gevreesd had dat het zijn zou. Maar na den eten werd zij weer moedeloozer. Louise en Cécile waren dadelijk naar boven gegaan, grootmama rustte even en mevrouw d'Ablong en Frits liepen druk in gesprek samen in den tuin.

"Weet gij wat ik geloof?" fluisterde zij, "mama heeft zeker een Kerstboom ontstoken; er schijnt zulk een helder licht onder de deur door." Hij staarde in de donkere oogen, die zoo kinderlijk blijmoedig tot hem opzagen. "Spoedig," smeekte zij, "grootmama gaat toch niet mee; zij mag immers den Duitschen Kerstboom niet lijden."

"Als 't je blieft. Doe hem maar gauw om je hoed." "Ik had gedacht dat jij dat nu eens netjes voor mij doen zoudt." "Toe Frits, help mij eens even op, wij moesten nu maar weer naar huis wandelen," zei grootmama. "Het loopt tegen etenstijd." Frits gehoorzaamde en bleef toen stokstijf staan met zijn hoed vast op het hoofd gedrukt. Elsje sprong snel op met den krans nog in hare handen.

Elsje maakte het kettinkje los en hem het horloge nog eens overreikend, zei ze: "Lees het zelf maar, het staat er duidelijk op." Hij keek haar even zwijgend aan, toen zei hij langzaam: "Ik wou veel liever dat jij het deedt." "O, heel goed," antwoordde ze met gemaakte luchthartigheid. "Er staat: 'Aan mijne lieve kleindochter. Aardig van grootmama, he?"

"Je hebt altijd dien grooten hoed op, als wij samen boodschappen doen in het dorp. Doe je morgen dan dat aardige, roode kapje eens op?" "Morgen zijn tante en Cécile hier," zei Elsje langzaam. "Maar je hebt dat kapje toch zeker ook niet bij je, wel?" vroeg grootmama. Het deed haar leed op te merken hoe weinig Elsje naar het gezelschap van mevrouw d'Ablong en Cécile scheen te verlangen.

Papa is op mijn verzoek naar 't kantoor gegaan, niet om Gustaaf op te bellen, want Grootmama is niet intercommunaal aangesloten, waar zou het lieve menschje 't voor noodig hebben? maar oom Willem wilden we telefoneeren. Ben je nu tevreden? Ik weet niets meer dan jij

"Die boodschap kan ik niet overbrengen, grootmama," zeide Army hoffelijk, "ik kan mijn geweten onmogelijk met een leugen bezwaren." De oude dame lachte, en hem een tikje op de wang gevende, sprak zij: "Niet spotten met uw oude grootmoeder!" Army kuste haar de hand. "En wat heeft u mij nog meer te zeggen?" "Ja, waarlijk, ik moet u nog voor iets waarschuwen.

"Hoe allerliefst!" zei grootmama, toen Elsje zweeg. "Dank je wel, kind. Het is een verkwikking, zoo iets te hooren. Van wien is dat beelderige dingetje?" "Van Marie Boddaert," zei Elsje. "Is dat niet een freule?" riep Louise uit. "Ook van adel!" vervolgde ze fluisterend tot Cécile. "Vervelend kind, houd je toch stil!" knorde Cilly.

In zijn bijzijn en dat van grootmama behandelde Cécile Elsje altijd beleefd en goed, al hield zij haar op een afstand. Een groote troost was voor Elsje het gezelschap van Liesje, hoewel het kleine meisje haar telkens in verlegenheid bracht door herhaaldelijk te vragen of zij het roode kapje nu niet eens op wilde zetten.