United States or Bangladesh ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo bleef hij twaalf uren, de twaalf uren van een langen winternacht, verstijfd van koude, zonder het hoofd op te richten, zonder te spreken. Hij was onbewegelijk als een lijk, terwijl zijn geest langs de aarde kroop en opvloog, nu als de hydra dan als de arend.

Carolus nam het eerste cahier en begon te lezen: "In een kouden winternacht reden twee ruiters, dicht gewikkeld in hun jassen op twee trage muilezels naast elkaar op een der wegen, die de vreeselijke eenzaamheid der stille Sierra Morena ...." "Lieve Hemel, waar ben ik!" dacht Rodolphe, die door dit begin verschrikt was.

Haar te verheffen zoo hoog als de sterren in de winternacht en met haar 't ergste te genieten en haar dan te laten vallen in 't zwarte grondelooze. Op haar te wreken in 't genot de tempteerende onverschilligheid. En wat zou een dichteres je ook beter verlangen, dan zóó te vallen? Dit dachtti terwijl een muschje van een paardevijg op den grindweg in een van de oranje boomen vloog.

"Nee, ga jij maar; ik blijf nog." En Go schoof wijd het raam open, leunde haar gloeiend hoofd in den kouden, strakken winternacht. Het was heel stil op het grachtje, waar de huisjes onder de witte maansneeuw sliepen, het oude brugje leek 'n blanke poort naar de dicht beboomde kerkgracht; op de schuit voor het huis blonk rijp aan de masten.

En d'r is geen gevaar bij, zoolang je 't op 'n heeleboel tegelijk ben. Blijft de voorraad copie hierbij? dat gaat goed zoo! Nou ik heb immers nog m'n essay over de vrouw.... zei Sneeuw, en dan moeten de ingekomen antwoorden op de prijsvraag worden vermeld. En Robert heeft 'n novelle? Ja: Winternacht. En jij, Ka? Moet ik óok wat doen? Ja. Ka en ik, zei Jan, geven humoristische dialogen.

En het is als een heuglijke vlucht, Stil en snel bij het bellen-gerinkel Rein is de nachtlucht en reukig van bloemen, ongezien En 'k denk aan Jozef en Maria met het Kind Vluchtende door den winternacht, Den kouden, zoetrokigen nacht van het Oosten ... Lugano, 1906.

Zij dacht aan dien winternacht, toen zij bij haar jonge liefde gezworen had deze arme menschen tot steun en troost te zijn. En zij rilde! Was dan alles te vergeefs geweest? Was haar offer niet door God aangenomen? Moest alles in vloek verkeeren in plaats van zegen te brengen?

Hij had zich den geheelen weg langs, in den barren winternacht, daarmede getroost, dat hij een uitverkoren slachtoffer was van den korsikaanschen draak, en nu zou dat alles eene eenvoudige vergissing wezen?

Toen in de donkre diepten stond koning Sigmund hoog, En met zijn naakte hand hij het oorlogszwaard bewoog; Zij trokken 't Godsgeschenk met moeite heen en weer, Sigmund, Sinfiotli zaagde, de steen, gekloofd, viel neer; Toen kusten zij elkander, zij hieuwen met veel kracht, Tot door de open spleten hun scheen de winternacht, Toen sprongen z' uit met vreugde, zij hadden reeds verstaan, Eer zij 't elkander zeiden, waarheen zij zouden gaan.

Om zich nu een denkbeeld te vormen van het volgend tooneel, moet de lezer zich een ijskouden winternacht voorstellen, de eenzame omstreken van la Salpêtrière met sneeuw overdekt, en in 't maanlicht als groote lijkwaden gelijkende, het flauwe licht der straatlantaarns, die hier en daar op den treurigen boulevard en op de lange rijen zwarte olmen een rood schijnsel werpen; geen mensch misschien op straat, een kwartier in den omtrek; het huis Gorbeau in de diepste stilte, stikdonker, te midden dier eenzaamheid, het ruim vertrek van Jondrette door een enkele kaars verlicht, en in dat kot twee mannen aan een tafel gezeten, de heer Leblanc gerust, Jondrette glimlachend en vreeselijk, vrouw Jondrette, de wolvin, in een hoek, en Marius onzichtbaar aan den anderen kant van den muur staande, geen woord, geen beweging verliezende, met turend oog en het pistool in de hand.