United States or Curaçao ? Vote for the TOP Country of the Week !


[p.277] Ik heb in elk dezer beide strophen een regel gecursiveerd, om op tweeërlei verschil in opvatting tusschen Boutens en den middeleeuwschen dichter al vast de aandacht te vestigen. Zooals Beatrijs bij de eerste ontmoeting met den ridder reeds, "zag in oogen brandend klaar smart die zij niet verstond," zoo meent zij nu de kreet van een "ziel in nood" te hooren. Hier niet de frissche, geestelijke-èn-zinnelijke liefde van de middeleeuwsche non, die, door "den duvel" met "vleescheliker sonde becord", haren, even als zij hartstochtelijk-verliefden, minnaar toch zich roept; maar hier het romantische bleeke-plaatjes-nonnetje; hier het decadent-moderne vrouwtje, dat dóór het medelijden met het leed van den zoo smachtend op haar verliefde, pas tot de lièfde komt: de minnares-in-verpleegsterscostuum! Hier ook niet de langzame ontwikkeling van het gevoel, de jaren door, tot het 't overheerschende alvermogende wordt, maar hier de verliefdheid-op-'t-eerste-gezicht, zoodat dan ook hier "de zoete Beatrijs" tegelijkertijd kinderlijker, heilig naïef èn in oneindig mindere mate martelares èn zondares is, dan die van den middeleeuwschen dichter, die, nog afgezien van al het andere, al vast het kloosterleven is ingetreden met een aardsche en onverwonnen liefde in 't hart, waartegen zij zelfpijnigend heeft gestreden. En dat in oneindig mindere mate martelares- en zondares-zijn waardoor zij voor ons tevens heel wat aan mede voelbare menschelijkheid inboet! accentueert zich ook in het verschil tusschen de beide soorten zekerheid ten opzichte van de te plegen zondige liefdedaad, welke beiden Beatrijs-figuren respectievelijk eigen is. De zekerheid van de middeleeuwsche Beatrijs is die van eene die er gewis van is hare zedelijke nederlaag te moeten erkennen; die er zeker van is, haar hartstocht te mòeten gehoorzamen en haar heiligsten plicht te moeten verzaken; de zekerheid daarentegen van Bouten's Beatrijs is die van eene die voelt dat een afschijning van de zuivere caritas: het hooger-menschelijke medegevoel met hem die lijdt, haar lager-menschelijke liefde heiligt. Háár zekerheid is die van eene, wie de onoverwinnelijke drang tot het vervullen van een l

[p.247] Zie nu eens, vrienden, hoe zuiver-mooi dit alles is: in weinig trekjes, louter in de woorden door Beatrijs-zelve gesproken, slaagt onze dichter, zonder eenige toelichting zijnerzijds, erin, haar geheele reine innerlijk ons te doen zien. Hij sprak van "vleescheliker zonde" zooeven wij verstaan nu, dat dit "vleeschelike" in haar, niet sexueele lust beteekent, máár: lichamelijk verlangen, gewekt door de geestelijk-menschelijke liefde tot haar lief! Sla nog eens op, hetzij in mijn eersten bundel Over Literatuur, hetzij in Het Jonge Leven, wat ik indertijd over Geertje schreef! En zie het onderscheid tusschen sexueele lust en sexueele liefde. Zijn Geertje en Beatrijs geen zusters? "Zondigen" zij beiden uit overgroote liefde niet. Vereenigen zich hier over den afgrond der eeuwen de beide zuster zielen niet? Bij beiden spreidt de heilige-in-hen over de zondares-in-hen één waardigheid.... Dit wat het eerste cursief betreft. Wat het tweede aangaat: dit is grof en plat, nietwaar?... Ja, het is bijna even grof en plat schoon op geheel andere wijze en in oneindig edeler sfeer-van-gebeuren als die mededeeling van Dante in zijn Hel, dat de Overste der duivelen het sein voor zijne trawanten om op te trekken gaf, doordat hij "van zijn achterste een trompet maakte." Onze dichter had Beatrijs ditzelfde anders kunnen doen zeggen en Dante had ditzelfde anders kunnen zeggen. Zij deden het niet. Waarom? Om deze eenvoudige reden, denk ik: Als men iets weergeeft of afbeeldt, moet men dat op zoo eenvoudige èn sterke wijze doen als maar mogelijk is, want mede dáárdoor zal de uiting het best bij de geconcipiëerde waarheid passen. De groote dichter, de groote schrijver handelt aldus van zelf; moet aldus handelen. Waarom zou hij trouwens pogen het niet te doen? Uit ethische overwegingen? Maar dat k