United States or Central African Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


Misschien had het ongeluk dit echtpaar tot elkaar gebracht. Daar kwam Juffrouw Kruse alleen flink en beweeglijk, alsof er niets gebeurd was. Zij had zeker aardig wat achtergehouden, de oude raaf dat ze er zoo onbekommerd uitzag. Maar daar kwamen de Lövdahls! Alle hoofden keerden zich om; alle oogen volgden hen. Mevrouw Clara liep bleek, met gebogen hoofd schoon en onderworpen als een martelares.

Ophelia's oogen gaven hare ongeveinsde verbazing over dit besluit der redevoering te kennen, hetwelk St.-Clare zoo overmatig koddig vond, dat hij in een luiden lach uitbarstte. "St.-Clare lacht altijd, als ik het minste woord van mijne ziekelijkheid zeg," zeide Marie op den toon van eene geduldige martelares. "Ik hoop maar dat er niet eens een dag zal komen, dat hij daaraan denken zal."

Ik wou dat alle meisjes weggingen en zijn akelige school opgeruimd moest worden. Is 't niet om gek te worden, als je aan die heerlijke dadels denkt?" zuchtte Amy met het gezicht van een martelares.

Haar asch wordt verzameld en in de Seine geworpen. Zoo verliet dan Jeanne een wereld waarvoor zij te groot en te goed was. Zoo bleef zij tot het einde getrouw aan hare roeping als bode des Hemels, als reddende Engel van Frankrijk, en ging zij heen als Martelares voor de goede zaak, die zij gediend had.

"Zijt gij zoo aan hoofdpijn onderhevig, Mevrouw?" zeide Miss Ophelia, uit de diepte van een kussenstoel oprijzende, waarin zij stil was blijven zitten, bij zich zelve een inventaris van de meubelen makende en berekenende wat zij moesten gekost hebben. "Ja, ik ben eene martelares daarvan," antwoordde de dame.

Reeds in 1621 of 22 had hij, op verzoek van Anna Roemers, tot lof der kuische Martelares Agnes met den diepsten eerbied over de relieken der Heiligen en hunne jaarlijksche gedachtenisviering gesproken.

Uit spyt en woede beet onze martelares haar nagels af, en vervloekte al het volk dat daar onder haar vensters nog altyd nafeest vierde van 'n feest dat er niet geweest was.

Die driftige, lichtbewogen menschen, ze zijn zoo goed; maar ze zijn toch van den Booze gezonden. Zij willen haar wijsmaken dat ze een martelares is, en honen openlijk gravin Märta, alsof ze een heks was. Maar zij begrijpen het niet.

Het geurend woudbloempje, naar een stille plek overgeplant opdat de dichter van haar geur mocht genieten zonder haar te breken, was dan eindelijk toch verwelkt! Gaarne verwijlt de geschiedschrijver bij deze "martelares van het geluk".

En zou een mensch geen struiken uit den grond vloeken, als hy bedenkt, dat, om een deel Huichelaars, Benjamins en Slimpslampen, zulke vrome Godvreezende menschen beschimt en versmaat worden. Ja, zo eene Styntje zou eene Martelares geworden zyn.