United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijn geest is vol van schoonheid, en mijn hart Van vreugde? Neen: 't is zacht, maar diep bewogen: Een wisseling van zaligheid en smart Lokt, bitterzoet, de tranen mij naar de oogen. Geur zachtkens voort, gij frissche bloemenzoom! Uw kalmte sust mijn wilden gloriedroom: Mijn trots versmelt, 'k Zou thands niet kunnen haten.... Och, of die zucht mij nimmer mocht verlaten!

Er is wel niets gebeurd, niets veranderd, de streek ziet er hier precies uit zooals ginds waar je vandaan komt, 't is als het eene jaar dat, op Silvesteravond, in het andere versmelt, en toch is er "iets", het gevoel, dat je in een ander land, bij een ander volk gekomen bent. Wij zijn op den weg van Bouillon naar Sedan.

De taaie koorden springen Nog eenmaal los, en wat zich bloot gaf, ligt geveld, Terwijl de ontzachbre troep als voor het oog versmelt. Nog naakt zy, en de knots in de opgeheven armen Wankt over Segols hoofd en wie dat hoofd beschermen.

Toen vloog er een spottende glimlach over hare lippen en een bittere twijfel klonk uit hare stem, terwijl zij voortging: »Ware het slechts die liefde geweest, die twee zielen tot één versmelt, die het hart van den een verplaatst in dat van den ander, en mijn zielsangst wellicht overgoot in zijne heldenziel!... doch neen!

Ik denk aldoor aan rozen, Rozen wit en rood, Tot al gepeinzen overblozen Uw eigen voetjes warm en bloot. Ik hoor den heelen dag als vogelenkelen, Als fluiten ver, dat krimpt en zwelt, Tot vlak bij huis uw lippen woordespelen En al geluid versmelt. Ik zie aldoor als blanke sterren stralen Door 't donkerzware middagblauw, Totdat uw oogen naar mij dalen Van boven de'avonddauw.

Als groeizaamheid dreint uit de wolken daar neêr over het benaderde bosch en beweging verdeelt de nevelen. En opener broeien zich de voren in het land, waar zienderwijs de dunne sneeuwing smelt. O, niet zoo ras versmelt de kilte neêrgelaten in een open ziel.

Immers, de mensch, door de zichtbare dingen aangedaan, verkeert in dienovereenkomstige genoegens en onaangenaamheden; en tot de verliefdheden, die toch de grootste en felste aandoeningen der ziel zijn, geeft het gezicht de aanleiding, zoodat de minnaar versmelt, wanneer hij naar de schoonen kijkt, en er als 't ware naar toegetrokken wordt.

Zij was niet meer een van die nieuwelingen, voor wie de geheele omgeving tot een enkelen tooverachtigen indruk versmelt; ook behoorde zij niet tot diegenen, die van het eene bal naar het andere gesleept waren en alle aanwezigen tot vervelens toe kenden; zij stond juist tusschen die beide in, zij gevoelde zich opgewekt en kon zich reeds genoeg beheerschen om opmerkingen te maken.

Zacht en malsch als de liefdekus raakt gij de lippen aan; als een dauwdrop in een bloemkelk voor de zon, versmelt gij op de tong, die u verwarmt en koestert; en als de toonen des nachtegaal het oor, zoo streelt uwe geur het gehemelte. En toch, daar zijn er die u miskennen, foie gras! daar zijn er die u met smaad en schimp zouden willen beladen.

'k Verhard mijn borst niet meer, ik zink in tranen neder, ô Almacht! ja 'k versmelt, mijn ziel werd week en teder, Ze is menschlijk. 'k Ben, ô God, 'k ben vader, 'k voel het bloed Van vader in dit hart, 't verandert my 't gemoed. Twist' kinderlooze met uw Almacht!