United States or Poland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ja, pensioen. Geld tot ondersteuning zonder smaad van invalide burgers, geld tot betaling van des-noods onvrywilligen arbeid derzulken die arm werden door traagheid. Geld voor ware, d. i. veredelende kunst. Geld voor genot. Geld voor geluk. Geld voor deugd! En meester, zóóveel geld wenschte ik, dat er n

Maar schoon het strijdperk van toejuichingen over zijn behendigheid weergalmde, was het duidelijk, dat hij ten laatste voor de overmacht zou moeten zwichten; en zij, die Prins Jan omgaven, smeekten hem eenstemmig zijn staf neder te werpen, en een zoo dapperen ridder den smaad eener onverdiende nederlaag te besparen.

Toen werpt alles Zich op mij, bindt mij, sleept mij weg naar huis, En brengt mij daar, te zaam met Dromio, Gebonden, in een kil en donker hok. 247 Mijn banden reet ik met mijn tanden stuk, Herwon mijn vrijheid en liep onverwijld Hier tot uw hoogheid, wien ik dringend smeek, Genadig mij voldoening te verschaffen Voor een behand'ling, zoo vol schande en smaad.

't Is den eenigen keer geweest dat hij zijn kind harde woorden heeft toegevoegd, maar ze moest het gevoelen, dat de generaal Van Barneveld, van elk ander dan zijn pleegkind, bloed zou hebben geëischt voor zulk een smaad, en gevoelen ook dat men door het zoeken van zijn minderen, zooals Philip had gedaan met dat trouwen ver beneden zijn stand, tot alles instaat raakt, zelfs tot het verguizen, het beleedigen van hen aan wie men het meest is verschuldigd.

AARON. Welnu, wat mauwt en schreeuwt gij zoo? wat houdt gij Daar zoo omhuld, verborgen in uw armen? VOEDSTER. Wat ik voor 's hemels oogen liefst verborg; De schande der vorstin, de smaad van Rome. Zij is verlost, mijn heeren, ze is verlost. AARON. Van wat? VOEDSTER. Zij kwam in 't kinderbed, bedoel ik. AARON. God geev' haar zoete rust! Wat zond Hij haar? VOEDSTER. Een duivel.

De smaad en veelvuldige onaangenaamheden dezen verlichten en edelen man daarover en over zijne wijsgeerige denkbeelden in Friesland aangedaan, waren evenzeer een bewijs van den bekrompenen en onverdraagzamen geest zijner tijdgenooten, als het besluit der Staten van 1682, om het »inkruipen van schadelijke nieuwigheden, libertinisterij en ketterij" te weren en de verdeeldheden onder de godgeleerden te bedwingen door het verbod, om in eenerlei opzigt af te wijken van de formulieren van eenigheid en den Heidelbergschen Catechismus . Zóó betoonde men zich steeds afkeerig van eenige verandering, uitbreiding of verheldering van de geloofsbegrippen, welke zich immer in den zelfden beperkten kring moesten blijven bewegen.

Dit gevoel en die vraag van destijds herinnerde zij zich. Dat lag in haar ziel, dat was een gedachte, die alleen alles oploste ja! sterven!... "De schimp en de schande van Alexei en Serëscha en mijn eigen ontzettende smaad alles wordt door den dood uitgedelgd. Ja, sterven! En hij zal berouw hebben, hij zal mij betreuren en beminnen en lijden om mijnentwil...."

Alles stond hem nu weer helder voor den geest, zijn leven aan het hof, het bezoek van Luned, haar woorden van smaad maar van wat daarna geschied was, had hij slechts eene verwarde herinnering, als van een benauwden koortsdroom. Hij vroeg zich af, hoe hij zoo plotseling genezen kon zijn en wie de kleederen en het paard aan hem gezonden kon hebben.

Hij had zijn vaderstad verheerlijkt als de stut der gerechtigheid, haar instellingen aan die van alle staten ten voorbeeld gesteld, haar vroede mannen geprezen als wijs en beleidvol: nu hadden die instellingen zich tegen hem gekeerd en die vroede mannen hem onrechtvaardig veroordeeld; en zijn stad, de stad die hij nooit kon naderen zonder dat zijn hart hoog begon te kloppen als voor een geliefde, had hem beladen met smaad.

Ik kan verdragen Blaam, smaad in 't openbaar, velerlei schande, Vlijmenden hoon en open schimp, maar hij Die van mij iets wil dieven wat het mijne is, Zij 't nog zoo waardeloos, het aarden bord Waarvan 'k mijn honger stil wee hem, hij waagt Bij 't stelen ziel en lijf, en sterven doet hij Voor 't klein vergrijp. Uit wat vreemd leem zijn wij Menschen gemaakt! GUIDO: Hoe komt gij zoo te spreken?