United States or São Tomé and Príncipe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ten oosten van den mond der Rivier van Surinamen is een klein voorgebergte, genaamt Braam-punt, het welk, zoo ik denk, oorsprongelyk den naam droeg van Pram- of Parham-punt, naar dien van Lord FRANÇOIS WILLOUGBY DE PERHAM, aan wien deeze bezitting in 't jaar 1662, door KAREL II. wierd opgedragen. Men vermeent dat deeze Lord aldaar, tien jaaren te vooren, voor de eerste maal voet aan land zette.

Hij zegt, dat de ondervinding hem heeft geleerd, dat in het voor- en najaar, wanneer er eenige dagen stilte is geweest, de groote meerboezem met eene stevige koelte in één' dag een' Rijnlandschen duim en soms hooger wordt opgemalen; dat in het najaar, bij aanhoudende westewinden, dikwijls in verscheidene weken, door den hoogen stand der zee, noch te Katwijk, noch te Sparendam of elders kan worden gestroomd, dat dan de Haarlemmer Meer, door aanhoudend malen, zoo hoog wordt opgezet, dat de onbedijkte landen en ook die in zomerkaden zijn gelegen, overstroomd worden, of dat bij storm de polders, door het woedend opzetten van het water, onderloopen; hij vraagt, wat dan zoo vele sluizen kunnen helpen, en vermeent, dat dezelve zonder nut zullen dáár zijn, omdat wanneer de Haarlemmer Meer nu in weinige weken zoo hoog kan worden opgezet, alsdan de kleinere boezem in weinige dagen boven peil zal moeten zijn."

»Hij beweert, dat het voor al de landen ten zuiden van den Rijn gelegen, die door eenen dijk van den algemeenen boezen zijn afgescheiden en uit hoofde van derzelver lagere verkaaijingen aan een maalpeil zijn onderworpen, van het hoogste belang is, dat de voorgestelde maatregelen van droogmaking alle die waarborgen opleveren, welke ten voordeele van dezelve worden verlangd. Requestrant vermeent, dat uit het gemaakte plan van droogmaking blijkt, dat de boezem twee derden in zijnen omvang zal worden verkleind; dat daardoor de berging voor het water, hetwelk door de molens op den Haarlemmer Meer-boezem thans wordt uitgemalen, even zoo veel beperkter wordt. Hij betoogt, dat het gevolg hiervan zal worden, dat de landen zoo voor de kultuur van granen, als voor het weiden van beesten, onbruikbaar zullen worden, en meer dan tachtig duizend bunders zullen verloren gaan. Hij beweert, dat dit eene van de voorname redenen is, om welke men in vroegere tijden nimmer heeft durven overgaan tot het droogmaken van de Haarlemmer Meer. Hij geeft verder te kennen, dat het groot nadeel, hetwelk de landeigenaren bij eene eventuëele droogmaking van die meer zouden lijden, door het gemis van eenen genoegzamen boezem tot berging van het uitgemalen water, en door het even groot verlies van ontlasting van dat water op het IJ, konde worden voorgekomen, wanneer gebruik werd gemaakt van genoegzame stoomwerktuigen, om den winterboezem te houden op 14, 15

Vermeent gij nu inderdaad dat een auteur, een die het klasse-bewustzijn gevoelt, een die met een onuitroeibare minachting de bourgeoisie overkijkt, voor ùwe in purpere zijde gekleede edellieden bedoelt te schrijven, hun medelijden, d.w.z. hun liefdadigheid zal trachten te beflik-vlooien?

Petri en Hamconius wordt beweerd. P. Nota, in zijn Aanhangzel betreffende de Oudheden van Berlikum, p. 79 in de noot, vermeent, in de woorden van Tacitus de bevestiging te vinden, dat Verr. en Malor. geene Friesche maar Duitsche gezanten geweest zijn. Maar waarom kunnen zij niet enkel Leidslieden van de uittrekkende Friezen geweest zijn, en een ander Koning of Vorst der teruggeblevenen?

Bij de voornoemde Wet was gevoegd eene memorie ter toelichting, welke ten opzigte van het punt der droogmaking van het Haarlemmer Meer aldus luidt : "Wat de droogmaking van het Haarlemmer Meer betreft, vermeent men, dat het wenschelijke en nuttige dezer onderneming geen breed betoog zal behoeven."

Hoe verre hy hier in geslaagd is, word aan het bescheiden oordeel des Lezers overgelaaten: terwyl hy zig vermeent te mogen vleijen met de hoop, dat de goedkeuring van deezen zynen arbeid, en van de wyze van deszelfs uitvoering, hem zal aanmoedigen, om met den meesten spoed denzelven te voltooijen.

Neemt men den geest opheffende werking der inspanning, welke zich de schoolmeester geeft, niet in aanmerking, zoo zal deze door den directen invloed op hem van dit door hem gegeven onderwijs, niet meer of minder geleerd worden, en de op blz. 255 gemelde werking der wet van geschiktmaking hem niet even kundig als zijn leerling trachten te maken, omdat hij zich niet op eene lijn met dezen stelt, en niet vermeent aan dezelfde voorwaarden als dezen te moeten voldoen.

»Hij, die vermeent, dat de federalisten de geconfedereerden gemakkelijk zullen onderwerpen, vergist zich schromelijk." »Dat is verschrikkelijk!" »Wat Florida evenwel betreft, dat zal niet moeielijk tot onderwerping te brengen zijn." »Denkt gij!" »Ja zeker; maar ongelukkig levert die onderwerping de eindoverwinning niet op!"

Misschien kwam een zweempje argwaan bij juffrouw Bess dienaangaande op, toen miss Campbell haar vroeg, of zij te Oban, dat jonge mensch terug gezien had, wien de Glengarry zoo gelukkiglijk hulp en redding verleend had. »Neen, miss Campbell," antwoordde juffrouw Bess, »ik heb hem niet gezien; maar Partridge vermeent hem opgemerkt te hebben...." »Wanneer?" »Gisteren op den weg naar Dalmaly.