United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De geslachtsnaam Baars is aan menig nederlandsch geslacht eigen, om van Den Baars niet te spreken. Het grootste deel van deze namen zal wel aan huisnamen of uithangteekens ontleend zijn. Dezen immers, »de Baars" of »de dry Beerskens" of »de gekroonde Baars", waren oudtijds in ons vischrijk vaderland volstrekt niet zeldzaam.

Roosenkrans, Rosenkrans, Rosencrantz en Paternoster zijn aan uithangteekens van gants anderen aard ontleend. »Int Paternoster", zoo heette een huis te Delft, in 1600. Zie Soutendam, Een wandeling langs Delfts straten en grachten, bl. 34. Den geslachtsnaam Goudschaal reken ik ook van eenen huisnaam afkomstig. De geslachtsnaam Guldenarm, aan een huisteeken ontleend, is op bl. 347 reeds verklaard.

Gailliard, Glossaire flamand. Brugge, 1879-'82. J. van Lennep en J. Ter Gouw, De uithangteekens in verband met geschiedenis en volksleven beschouwd. Amsterdam, 1868. Informacie up den staet, faculteyt ende gelegentheyt van de steden ende dorpen van Hollant ende Vrieslant, gedaen in den jaere MDXIV. Uitgegeven van wege de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Leiden, 1866.

Deutgenius houd ik voor eene verlatynsching van Deutgen, en dit is eene oude spelwyze van het woord duitje. Men zie bl. 110, en Van Lennep en Ter Gouw, De Uithangteekens, dl. En Centen is daarvan een patronymikon, op de wyze als in § 40 vermeld is. De volle vadersnaam Vincenten komt ook als geslachtsnaam voor. »De Stuiver" kwam reeds in de 15de eeu als uithangteeken voor.

Moederzoon, welke naam ook in de oude spellingen en gedeeltelik versletene formen Moyersoen en Moeyersoon voorkomt, en zelfs weer in tweeden naamval als Moyersons, spreekt duidelik genoeg voor zich zelven. Een Jan Vaderszoon wordt vermeld in Van Lennep en Ter Gouw's Uithangteekens, bl. 404. Meyskens, de zoon van een meysken, een meisje, eene ongetroude vrou, is ook duidelik genoeg.

Over de gele hand en den gulden arm zie men Van Lennep en Ter Gouw's Uithangteekens, dl. II, bl. 170 en 171. Wat de geslachtsnaam Ouwehand eigenlik beteekent, is my niet duidelik. Maar Hardevuust wel; dit is een middeleeusche bynaam, duidelik van beteekenis, en die in Zuid-Nederland nog als geslachtsnaam voorkomt.

Van Lennep en Ter Gouw vermelden er velen in hun werk De Uithangteekens. Die namen waren wel wat te lang in het dageliksche gebruik. Men kortte ze dus wel in, en sprak enkel van »de Keizer", »de Koning", »de Bisschop"; b. v. ik woon in »de Keizer", of naast »de Koning", ik ga naar »de Bisschop." En zeer geleidelik gingen deze verkorte huisnamen wel over op de lieden welke in die huizen woonden.

Byna al de maagschapsnamen, aan diernamen ontleend, en in de volgende bladzyden vermeld, kwamen oudtijds, en komen gedeeltelik ook heden nog als huisnamen voor, gelijk men in Van Lennep en Ter Gouw's Uithangteekens nalezen kan.

Boven een pothuis ziet men nog wel eens den kruier in de uitoefening van zijn bedrijf en daarbij de legende: "Jan de Kruijer klopt Tapijte." Maar het bordje met Water en Vuur en bijbehoorenden ketel, die te vuur staat, zal wel met de water- en vuurkelders tot het verleden behooren. De uithangteekens worden veelal door rijmpjes geïllustreerd. Ik geef enkele staaltjes.

Voor de geschiedenis der uithangteekens verwijs ik naar het uitvoerige werk van genoemde schrijvers: De Uithangteekens in verband met geschiedenis en volksleven beschouwd. 2 dl. Als heraldische figuren vermeld ik de Kroon, of de Drie Kronen, de Keizerskroon, de Landbouw enz., voornamelijk aan de herbergen.