United States or British Virgin Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De oude Nederlanders vergenoegden zich niet met de namen van allerlei handwerkstuich, gereedschap, huisraad, dieren, planten, vruchten, enz. tot hunne huisnamen en uithangteekens te nemen, maar zy ontleenden die ook wel aan de namen van zaken, van denkbeelden, en duidden dezen dan in zinnebeelden op hunne gevelsteenen aan.

En ook aan deze soort van huisnamen danken eenige hedendaagsche nederlandsche geslachtsnamen hunnen oorsprong. Verder Den Handel, De Hoop, D'Hoop en samengesmolten als Doop, De Liefde, Trouw en De Trouw, Vrede, Vreede, De Vrede en De Vree, Welvaart, ook als patronymikon Welvaerts, Zeevaart, enz.

Nievergeld, misspeld voor Nieuwergeld, is Nieuwgeld, nieu geld; even als Niervaart = Nieuwervaart; Nieuwer-Amstel, in de uitspraak ook dikwijls Nieveramstel, enz. Slechts weinige geslachtsnamen zijn oorspronkelik de namen van maten. De oorsprong van het grootste deel dezer namen is zekerlik wel in huisnamen te vinden.

De oorsprong van eenigen echter kan men ook tot huisnamen en gevelteekens terug voeren; deze zijn op bl. 371 reeds besproken, maar, om de wille der volledigheid, dienen ze ook hier nog vermeld te worden. Ten einde deze namen te beter te kunnen overzien, heb ik ze in drie ondergroepen verdeeld.

Het ligt voor de hand dat zulke huisnamen wel overgingen op de personen welke in die huizen woonden.

Dit zijn de volgenden: A. Geslachtsnamen, aan de namen van ambten, bedryven, handwerken, enz. ontleend. Van § 108 tot § 124. B. Geslachtsnamen, ontleend aan persoonlike eigenschappen, zoowel lichamelike als geestelike. Van § 124 tot § 128. C. Geslachtsnamen, van huisnamen, gevelteekens, uithangborden, enz. afgeleid. Van § 128 tot § 131. D. Geslachtsnamen, ontleend aan de namen van dieren.

Dat deze laatste namen eerst gevoerd zijn door lieden die werkelik Turken en Mooren waren, welke zich in de Nederlanden vestigden, schijnt my niet aannemelik, ofschoon het niet onmogelik is. Maar liever wil ik aannemen dat deze namen aan uithangborden of huisnamen ontleend zijn.

In het werk De Uithangteekens van Van Lennep en Ter Gouw kan men daarvan eenige voorbeelden vinden. En zulke huisnamen gingen eveneens wel over op de lieden, welke die huizen bewoonden, en werden, by verloop van tyden, van toenamen tot vaste geslachtsnamen. Als voorbeelden noemen wy: de Karsseboom en de Sparreboom, beide te Leeuwarden als huisnamen voorkomende.

Van Lennep en Ter Gouw vermelden er velen in hun werk De Uithangteekens. Die namen waren wel wat te lang in het dageliksche gebruik. Men kortte ze dus wel in, en sprak enkel van »de Keizer", »de Koning", »de Bisschop"; b. v. ik woon in »de Keizer", of naast »de Koning", ik ga naar »de Bisschop." En zeer geleidelik gingen deze verkorte huisnamen wel over op de lieden welke in die huizen woonden.

Huisnamen. Landerijen. Dorpen en steden. Stambepalende waarde der plaatsnamen. Straatnamen. Klemtoon. Spotnamen van steden en dorpen. Vijfde Hoofdstuk. De Volkskunst Inleiding I. Raadsels en spreekwoorden Raadsels. Beschrijvende raadsels. Verhalende raadsels. Kwelraadsels. Letterraadsels. Raadselsprookjes. Spreekwoorden. Stafrijmen. Eindrijmen. Halve rijmen. Rijmlooze wederwoorden.