United States or Slovenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook als vadersnaam komt deze naam in de zuidelike Nederlanden voor; te weten als Winnepenninckx en zelfs als Winnenpenninckx. Voordewind was oorspronkelik wel een bynaam van iemand wien het voor den wind ging in het leven; anders gezeid: die voorspoedig was.

De andere naam was gewoonlik een patronymikon of vadersnaam, soms ook oorspronkelik een by- of toenaam van den man zelven of ook wel van zynen vader; in het laatste geval gold die naam dan voor al de kinderen van eenen en den zelfden vader.

Buitendien blijft de mogelikheid bestaan dat de naam Serruis in het geheel geen vadersnaam is, maar eenvoudig het woord seruis of loodwit. Dit woord, een bastert van het fransche woord céruse, werd in myne jeugd te Leeuwarden steeds gebruikt om de verfstof loodwit aan te duiden; en dit is nog heden in de zuidelike gewesten het geval.

Na dien tijd verloor de taal onzer voorouders die kracht, en raakte deze naamsforming in onbruik. Men verstond de beteekenis van dit achtervoegsel niet meer; men kende de weerde daar niet meer van. Toen kwam het gebruik in zwang, om het woord zoon achter den vadersnaam in den tweeden naamval, te plaatsen; en dit gebruik verving eerlang geheel de oude zede om de patronymika met ing te formen.

Zy noemden zich met hunnen vadersnaam in den tweeden-naamval, als patronymikon; b.v. Mozes Isaacs of Izaks, Jacob Baruchs, Levi van Manasse, Josua van Abraham, enz. Deze eenvoudige, ter nauer nood voldoende onderscheiding was hun genoeg; ja, velen onder hen waren er byzonder aan gehecht als aan iets eigenaardig-joodsch.

Deze geslachtsnamen, die oorspronkelik grootendeels, zoo niet allen, in Noord-Nederland inheemsch zijn, danken hun ontstaan aan de gewoonte van velen, vooral oudtijds en in de eigenlik-hollandsche gewesten, om hunnen vadersnaam, in den tweeden-naamval en met die z er achter, ter onderscheiding, te voegen tusschen hunnen eigenen vóórnaam en hunnen geslachtsnaam, of achter hunnen geslachtsnaam.

Wolfert, die een zoon van Benno was, noemde zich Wolfert Benning; dat is: Wolfert, zoon van Benno. Deze wyze om toenamen te formen, van den vadersnaam afgeleid, is reeds zeer oud. En tevens oorspronkelik germaansch. In den gryzen voortijd was zy eigen aan alle germaansche volksstammen.

Haring als mansnaam is oorspronkelik een oneigenlik gebruikte vadersnaam van den ouden mansnaam Hare, Haro, die in Förstemann's Namenbuch als Hari voorkomt, en nog heden by de Friesen in gebruik is.

Deze echter kan zeer wel een vadersnaam zijn van den oud-germaanschen mansvóórnaam Luther, Luthar, Lothar, Chlothar. Ik acht dit waarschijnliker dan dat die geslachtsnaam als benaming van eenen belyder van den lutherschen godsdienst moet opgevat worden.

Drykoningen; deze naam kan ook zeer wel ontleend zijn aan eenen huisnaam. Verder Vastavond en als oneigenlike vadersnaam Vastenavondts; dan nog Paschen en Pinkster met Van Paesschen en Van Pinxteren. De twee laatstgenoemde namen zijn my niet recht duidelik. Als meer algemeene namen van dagen noem ik de geslachtsnamen Vierdag en Heylidy.