United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Leeuwrik en Lerk, Mees, De Meeze en Koolmees, Meerlaer, De Maerel en De Meerleere en De Lyster. Nachtegaal, Nachtegaele, De Nagtegaal en Nachtergaal. Zwaluw, Swalue, Swaalf, Swalf, en de friesche formen van dezen naam, Zwaal en Swaal. Duif, Duyf, De Duve en Duyvejonck. Deze laatste naam weet ik anders niet te verklaren, als door hem hier te plaatsen.

Het is een meer hoog- als nederduitsch, veel min nog nederlandsch gebruik, om geslachtsnamen, aan plaatsnamen ontleend, op deze twee wyzen te formen. Het oorbeeldig-nederlandsche gebruik eischt het voorzetsel van vóór den plaatsnaam, die als geslachtsnaam dienst doet.

Behalven het zoo algemeen voorkomende van, is er geen voorzetsel dat in ruimere mate deel uitmaakt van geslachtsnamen dan het voorzetsel te, in verschillende formen, als toe, tot, thoe, en in verschillende samenstellingen, als ten en ter, thor, tom, enz. Toch bedraagt het getal dezer namen zeker nog geen duizendste deel van het getal der namen die met van samengesteld zijn.

En dat deze verklaring in der daad de ware is, blijkt hieruit, dat die weinige oud-friesche vóórnamen welke nog in Noord-Holland, vooral onder de boerestand, als zoodanig in gebruik zijn, daar werkelik ook in zulke uiterst verkorte formen voorkomen.

Het gebruik om patronymika met ing te formen, stierf, na 't jaar 1000, ook niet overal in de nederlandsche gewesten gelijktydig uit. Het eerste geschiedde dit by de frankische en friso-frankische volksstammen in de zuidelike en westelike gouen. By de saksische en friesche stammen in het oosten en in het noorden bleef het langer in gebruik. By de Friesen waarschijnlik wel tot in de veertiende eeu.

Nevens de eenvoudige formen Roos, Rooze, Rose, enz. bewyzen nog vele andere nederlandsche geslachtsnamen, die men op bl. 104 vermeld vindt, dat Roos, als mansvóórnaam, oudtijds geenszins zeldzaam by ons volk moet geweest zijn. Even min zeldzaam als aan de namen van verschillende bloemen, zijn aan de byzondere namen van vruchten en zaden geslachtsnamen ontleend.

Zoo als de aard dezer zake meêbrengt, komen de volle formen dezer namen, met van der, in den regel nevens de versletene, met ver, voor. B. v. Verbaan naast Van der Baan, Verkerckhoven nevens Van der Kerkhove, Verschelde naast Van der Schelden, enz. Het voorzetsel van is geenszins het eenichste, dat als voorvoechsel dient, by geslachtsnamen aan algemeene aardrijkskundige namen ontleend.

De namen, welke deze groep formen, zijn onderling zoo verschillend van aard, dat zy slechts ieder afsonderlik, of in kleine ondergroepen, kunnen verklaard worden.

Eene byzondere groep van geslachtsnamen wordt geformd door die patronymika, welke achter den uitgang ing nog het aanhangsel son, sen of eene enkele s vertoonen. Die s is hier anders niet als het kenmerk van den tweeden naamval waarin het woord of de naam staat. Het zijn dus namen die te gelijker tijd de kenmerken vertoonen der oude en der nieue patronymikale formen; zie § 4, 5 en 6.

Talrijk zijn de geslachtsnamen en plaatsnamen, waar aan deze mansnaam ten grondslag ligt; b. v. Bottinga en Bottenga, de volle oude patronymika, en Botnia met Van Bothnia, de versletene formen daarvan; zie bl. 66. Verder Bottema, Botma, Bottens, Bots en Bottes, en in verkleinform Botje, Botke, Botjes, meest allen in de friesche gewesten inheemsch.