United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Laurens steekt het licht aan in zijne tooverlantaarn: geen gas, geen lamp, geen waskaars zelfs, waarde lezer! eene loutere vetkaars; maar ook de vetkaars heeft hare rol in de vertooning. En nu vangt, op de wijze der antieken, Laurens met een prologus of voorafspraak aan: "Eeren en Daam! wat wit is is niet swart; en wat swart is is niet wit. Sie je nix, ik ook nix, , , , Juffrouw!

Is de bye weynig van volck, dan kort haer soo veel, dat sy haer raeten wel kan besetten en leeventig maeken; want heeft de bye meer raeten als sy besetten kan, dan versterven de raeten en worden swart en grys. Als gy begindt te korten, steekt eerst uyt het nest een raet; visiteert of in dese raet ock nieten syn.

Van desen saek souden eenigsiens reeden konnen gegeven woorden, want als geene hop waest soo vallen in het laesten van den lenten en in het begin van den somer swaer regen, waerna de bladeren blinkende eerst en daernaer swart woorden en vervalschen de hop soo datter weynigh stroy en hop waest.

Doch de poort zelf verviel ook meer en meer, zoodat men ten laatste tot afbraak besloot. In 1768 werd de tegenwoordige Delftsche poort aanbesteed volgens het ontwerp van De Swart. Zij was in 1772 voltooid. Het onderste gedeelte der poort behoort tot de Romeinsch-Dorische, het bovenste tot de Romeinsch-Jonische bouworde; het geheel wordt door een fronton gedekt.

Het kint wast onderwijl, en leerde vreemde saken, En grepen na de kunst, en veelderhande spraken, En selsaem hant-gespel,* en ick en weet niet wat, Waer van schier niet een mensch de rechte gronden vat. 40 Het was van schoone verw, en vrolick in het wesen*, Daer is een diep vernuf in syn gelaet te lesen: Het had een wacker oogh, en swart gelijck een git*, Syn aensicht even-wel is uyter-maten wit.

De verschillende kleuren van het menschelike haar hebben oorsprong gegeven aan de geslachtsnamen: De Witte, De Witt, De Wit, De With, Witte en Wit met De Zwarte, De Swarte, De Zwart, De Swart, De Swert, Zwart en Swart, en met de patronymika Swarts, Zwarts, Swartz, enz.

A. G. N. Swart, Opmerkingen betreffende auteursrecht op werken van beeldende kunst, Proefschr. Leiden 1891. Mr. J. D. Veegens, Het auteursrecht volgens de Nederlandsche wetgeving, 1895. Nederland en de Berner Conventie, de Gids, 1896 III pp. 411 sqq. id. met Bijlagen; Supplement op: Het auteursrecht volgens de Nederl. wetgeving, 2de druk Groningen 1898. Mr.

Het tweede getal verbeeld de manier op welke het Vorschen-jong, het genoemde teer en dunne vlies, waar in het op de wijse der bloedeloose dierkens, in de vierde ordre voorgesteld, verborgen is; komt af te stroopen. Soo dat het selve midden in zyn verwydert, ende in het ingedronge water, uytgedyde voedsel, als een swart en dik-hoofdig Wurmken sig vertoont.

Swart werd gemaakt, dat het nl. niet consequent is, waar het niet-oorspronkelijke werken betreft, ook de "mechanische bewerking" te beschermen, terwijl in art. 1 van het Ontwerp, waar het auteursrecht in het algemeen is omschreven, alleen van "werken van beeldende kunst" wordt gesproken.

Utforkêrena Frya. Thâ hju-t sêid hêde, bêvade jrtha lîk Wr.aldas , Flylândis bodem svnk an grâda vnder hjara fyt dål. Thju loft wârt swart ånd nylof fon târa to stirtane ånd thâ hja nêi moder omsâgon, was hju al lang vppira wâkstår. Thâ to tha lesta språk tongar ut-a wolka ånd blixen schrêf an thåt loftrvm, wâk. Farsjanda Frya.