United States or Sweden ? Vote for the TOP Country of the Week !


In de eerste plaats dient in aanmerking te worden genomen, dat de wet niet spreekt van "kaarten en platen," maar van "kaart- en plaat-werken". Daarom geloof ik niet, dat, zooals Mr. Veegens en Mr. van de Kasteele aannemen, daaronder gerekend kunnen worden losse etsen, lithographieën en gravures. Juister schijnt mij, wat Mr.

A. G. N. Swart, Opmerkingen betreffende auteursrecht op werken van beeldende kunst, Proefschr. Leiden 1891. Mr. J. D. Veegens, Het auteursrecht volgens de Nederlandsche wetgeving, 1895. Nederland en de Berner Conventie, de Gids, 1896 III pp. 411 sqq. id. met Bijlagen; Supplement op: Het auteursrecht volgens de Nederl. wetgeving, 2de druk Groningen 1898. Mr.

J. D. Veegens in de Gids over onze aansluiting bij de Berner Conventie . Na te hebben verklaard, dat geen der theorieën, die een rechtsgrond voor het auteursrecht vindiceeren, hem bevredigt en dat derhalve het auteursrecht uitsluitend op overwegingen van algemeen belang steunt, gaat deze schrijver bij de bespreking der internationale bescherming aldus voort: "Behoort men nu verder te gaan en ook eene internationale regeling van het auteursrecht te helpen verwezenlijken?

Veegens zal nu een dergelijk werk wél tegen nadruk, maar niet tegen opvoering beschermd zijn, omdat volgens art. 12 het opvoeringsrecht bij het in druk uitkomen verloren gaat, tenzij het uitdrukkelijk wordt voorbehouden.

Veegens tot de tegenovergestelde meening over te hellen.

De heer Van Gilse, een der leiders der beweging, door zijn eigen kiezers verloochend, had den moed gehad zich in Amsterdam IX candidaat te stellen tegen den Unie-liberaal Lely, minister van Waterstaat, en had er erbarmelijk schipbreuk geleden; een andere, de heer Veegens, werd te Hoogezand vervangen door een Socialist en de heer Heldt, voorzitter van het Algemeen Nederlandsch Werklieden-Verbond, werd om zijn Nieuw-Malthusianisme door de kiezers van Amsterdam VII verworpen, die Mr.

Uit het voorgaande volgt, dat zoodra een voordracht, tooneel- of muziekwerk in druk uitkomt, uitsluitend de plaats waar dit is geschied beslissend wordt, daar het werk hierdoor gaat behooren tot de groep "door den druk gemeen gemaakte werken". Er doet zich hier nog eene ook door Mr. Veegens besproken moeilijkheid voor ten aanzien van het op- en uitvoeringsrecht.

Veegens gewezen . Met dezen schrijver ben ik van oordeel, dat de uitdrukking "daaronder begrepen" niet tot de opvatting mag leiden, dat mondelinge voordrachten slechts dan begrepen worden onder de beschermde niet door den druk gemeen gemaakte werken, wanneer zij aan beide genoemde vereischten voldoen, dus behalve afkomstig van een in Nederland woonachtig auteur, bovendien in Nederland gehouden zijn.

Veegens niet te worden betwist. Het voorbehoud schept het opvoeringsrecht niet; door de uitgave in Nederland wordt het werk gerangschikt onder de beschermde auteursproducten en daardoor alleen ontstaan alle den auteur bij de wet toegekende rechten, dus ook het opvoeringsrecht; het voorbehoud strekt hier alleen om dit recht, hetwelk in dit geval tegelijk met zijn ontstaan weer zou te niet gaan, het voortbestaan mogelijk te maken.

Veegens eens, dat deze vereischten hier "doelloos" zijn te achten. De practische bezwaren zijn hier echter minder groot dan bij de overige formaliteiten. Daar de inzending niet aan een termijn is gebonden, blijft er nog altijd gelegenheid haar later te doen geschieden.