United States or Cayman Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Door een zonderling toeval is het goud van de kroon, die op het hoofd van een dezer lijken was geplaatst, verdwenen; men onderscheidt nog slechts nauwelijk den omtrek, als het ware de schaduw, de schim der kroon. Tusschen en over deze afzichtelijke overblijfselen kruipen en schuifelen slangen, waarvan sommigen den kop dreigend tegen de bezoekers opheffen, terwijl anderen de vlucht nemen.

Maar eindelijk hoort hij overal om zich heen de binten kraken: hij hoort de onzichtbare vlammen langs de zoldering, over de gaanderijen sissen, schuifelen, gonzen, loeien: de wanden dreigen in te storten en in spijt van zich zelven is hij gedwongen, die plek, waar hij geen nut meer stichten kan, te verlaten, en nauw is hij in het voorportaal gekomen of alles achter hem stort in puin en asch over den bak dooreen.

De mist bleek in één zonneteug opgezopen en de zon stak vol heerlijkheid boven den wolkenstoel, in 't schaaierend bleek-blauw geluchte van waaruit zij de wereld warmde. De leeuweriken vlogen overal omhoog en vielen beurtelings een gejaagd en daalden met eene macht van schaterrellend schuifelen en gezang.

En plotseling verduidelijkten zich hel in felle sulfergloren, die als weêrlicht schenen, de tronies der aangezweefde, demonische schepselen, bleek, grijnzend, dreigend. En door het schuifelen en suizen en sissen heen, verstond ik de woorden, die weêrklonken van uit de rollende wolk, die woelde boven de wereld.... Zeg ons, heer, uw wil!

In de verte lag het vulkaaneiland Mota Lava scherp afgeteekend tegen de lucht. Te middernacht werden wij wakker door het aanslaan van de honden. We hoorden bloote voeten schuifelen op de veranda, een fluisteren, dan nadrukkelijk kuchen en eindelijk een lied uit schorre kelen.

Er heerschte een beklemmende geur van wijn en kamfer. Het zachte kreunen klonk nu van nabij. Johannes hoorde fluisteren van stemmen en schuifelen van voorzichtige voetstappen. Toen werden de groene gordijnen opgeslagen. Hij zag het gezicht van zijn vader, dat hij zoo dikwijls voor zich had gezien den laatsten tijd. Doch het was geheel anders.

Er waren appels en peren, die de winkeliers zoo welwillend waren geweest op te hangen op in het oog vallende plaatsen, opdat de lieden gratis zouden kunnen watertanden onder het voorbijgaan; er lagen stapels hazelnoten, ruig en bruin, die, in hunne welriekendheid, deden denken aan oude boschpaadjes, en prettig tot aan de enkels schuifelen door dorre bladeren; daar waren gebraden appels uit Norfolk, plomp en bruin, die het geel van sinaasappelen en citroenen nog meer deden uitkomen, en die in de groote stevigheid van hunne sappige persoontjes dringend verzochten, ja smeekten, om in papieren zakjes mede naar huis genomen en na het diner opgegeten te worden.

Toen begonnen ze, eerst een, dan een ander, en ten slotte allemaal, verlegen weg te schuifelen. McCoy's gezicht straalde van kinderlijk plezier toen hij van de kajuit af klom. Er bestond geen herrie. Daarom was er ook geen herrie afgewend. Er was nooit herrie geweest, want voor zoo iets was er geen plaats in de gezegende wereld waarin hij leefde.

En hij had een gevoel, alsof hij het vreemde, blauwe wezen al lang kende. 'Ja Johannes! hoorde hij en de stem klonk als het schuifelen van het riet in den avondwind of het ruischen van den regen op de bladen in het bosch. 'Hoe moet ik u noemen? vroeg Johannes. 'Ik ben geboren in den kelk eener winde. Noem mij Windekind!

Zoo kuierden zij samen naar het dorp terug. Toen zij dicht bij het fort gekomen waren, en dus het dorp bijna hadden bereikt, hoorden zij achter zich het krassen van schaatsen op het ijs, en het schuifelen van een slede. Omziende zagen zij, dat het twee visschers waren, die eene slede voortduwden. Zij kenden de mannen niet. 't Waren zeker lieden van een ander dorp.