United States or Micronesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Mijn arm klein roodborstje, dat zijn kopje uit zijn venstertje stak en mij aankeek! Ik heb er om geweend. Ik zou de kat hebben kunnen vermoorden. Maar nu weent niemand meer. Iedereen lacht, allen zijn gelukkig. Ge gaat met ons mede. Hoe tevreden zal grootvader zijn! Ge zult uw aardbeziënbed in den tuin hebben om het te beplanten, en wij zullen zien of uw vruchten even schoon als de mijne zijn.

Zijn lied bestaat uit verscheidene, met elkander afwisselende, uit fluittonen en trillers samengestelde strophen, die luid en met een langzaam tempo voorgedragen worden, zoodat het gezang een plechtigen indruk maakt. Dit lied klinkt in de kamer even aangenaam als in het bosch; daarom wordt het Roodborstje zeer dikwijls in een kooi gehouden.

Een roodborstje in den meidoorn tjilpt met zoet geluid, en als hij van het eene takje op het andere springt, dan vallen de kleine roode bloempjes, die al loszitten, op de hoofden en schouders van een gelukkig bruidspaar. "Wij zullen gelukkig zijn mijn Eva." "Ja August, altijd!" "Omdat we elkander oprecht liefhebben, en niets dan de innigste liefde ons tot elkander bracht."

Krachtig slaat de vink in den beukeboom; vroolijk wiegt zich het roodborstje in de twijgen van het vlierbosch in den tuin. Vol en prachtig staan de rozen in het bed te bloeien, en schitterend vereenigen verbena's en geraniums haar kleuren tot een heerlijk schoonen krans.

Op iedere markt ziet men gedurende den trektijd honderden van deze Vogels, die verraderlijk vermoord werden om een afschuwelijke begeerte naar lekkernijen te bevredigen. Het oude mannetje gelijkt in 't voorjaar door de kleurverdeeling op ons Roodborstje.

"Voorwerpen van deze soort waren dit jaar nogal vrij wat op de Amsterdamsche vogelmarkt te vinden. Eén voorwerp heeft te Franeker overwinterd en verscheen dagelijks op een voederplaats, in gezelschap van een Roodborstje." Vochtige, dichte kreupelhout-bosschen in de nabijheid van het water leveren zomerverblijfplaatsen aan de Blauwborstjes.

Het roodborstje was niet schuw voor Johannes. Het vloog op zijn arm. Dat was juist als vroeger. Het moest toch Windekind zijn, dat blauwe wezen. 'Vertel me eens hoe je heet, jongetje, zeide Windekind's stem. 'Kent gij mij niet? Weet ge niet, dat ik Johannes heet? 'Hoe zou ik dat weten? Wat beteekende dat? Het was toch die bekende, zoete stem, het waren toch die donkere, hemeldiepe oogen.

Paarden en runderen waren zoo wat van de grootte van een eekhoorntje zonder staart, de ganzen niet grooter dan bij ons een roodborstje; de vliegen waren nauwelijks zichtbare stippen en de vlooien, zooals ik later bemerkte, waren geheel onzichtbaar, maar voelen kon je ze wèl.

'Wiet! wiet! zei het roodborstje en vloog haar achterna. Toen zij weg was, en alleen haar beeld bij hem achterbleef, twijfelde hij er niet meer aan wie zij was. Zij was dezelfde wie hij al zijn vriendschap had gegeven, de naam Windekind klonk flauwer in hem en verwarde met Robinetta. En alles werd weer om hem heen, zooals het vroeger geweest was.

De steeds hongerige Vogel schreeuwde aanhoudend en wekte daardoor het medelijden op van een in de kamer rondvliegend Roodborstje. Dit begaf zich naar de kooi van den schreeuwleelijk, die om voeder smeekte. "Onmiddellijk vloog het op de tafel, haalde broodkruimels, stopte deze in den bek van het jong en herhaalde dit zoo vaak het weesje er om vroeg."