United States or Ethiopia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ook elders toont BOENDALE zekere nuchterheid en bezadigdheid, die hem afkeerig maakt van wat buiten de middelmaat valt; "middelheit houden over al", dat moet iemand doen die zich zelven mint.

Daar sprak men slechts Dietsch, gaf en ontving recht volgens voorvaderlijke instellingen, en bewaarde de eeuwen door een schat van instellingen, gebruiken, zeden en gewoonten. Het ideale streven van den adel en de geestelijke "minne" waren voor hunne nuchterheid te hoog.

En zóó een tijd lang stil-liggend op den killen grond, op den ouden donkergrijzen grond van zijn kamer, zijn kamer, ruikend die bekende stof-lucht van 't kleed, kreeg hij scheuten koele nuchterheid naar zijn hoofd, kwam hij langzaam tot bedaren.

Ik voor mij zie in de "nuchterheid" der autoriteiten en publicisten van oudsher, een nuchterheid, welke zelfs in den brief des Zutphenschen burgemeesters tot uitdrukking komt, eigenlijk de reden, waarom hier van buitensporigheden geen sprake kan zijn.

Vele eigenaardige dagelijksche zeden en gewoonten in het gezellige verkeer, hebben zich over geheel Zwitserland verbreid. Eene zekere republikeinsche ruwheid, stroeve nuchterheid en stijfheid, valt den Franschen bij de Fransche Zwitsers evenzeer op, als den Duitschers bij de Duitsche Zwitsers.

Gelijk toen wilde hij nu een uitzicht geven van zijne droefheid. Hij vroeg: Is dat erg, een vloed? Pastoor Doening deed een dubbelzinnig gebaar. Ernest Verlat hoorde wel aan den klank van zijne stem, dat zijne woorden onvast waren en zijne bezorgdheid tamelijk nuchter. Hij wilde dan die nuchterheid gebruiken met ze te overdrijven en gaf haar den schijn van verbijstering.

»Neen, neen! hij was de belangeloosheid in persoon, hoewel hij altijd gouden droomen droomde, zijn ongeluk was: geestdrift, geestdrift, die hem met zooveel gloed voor eene opvatting bezielde, dat hij er de gebrekkelijkheid niet van kon zien; geestdrift, die hem de nuchterheid benam tot uitvoeren; geestdrift, die hem bij de ontnuchtering zoo koud liet, dat hij mat en verslagen neerlag."

In alles toont hij nuchterheid, zuinigheid en overleg; en dit bezadigd overleg, deze koele berekening, al voert zij somswijlen tot trekschuit-sympathieën, geeft hem doorgaans taaie vasthoudendheid en vooral zelfvertrouwen en zelfstandigheid.

Want de Matigheid, welke wij aan Gulzigheid, de Nuchterheid welke wij aan Drankzucht en tenslotte de Kuischheid welke wij aan Wellustigheid tegenover te stellen plegen, zijn geen gemoedsaandoeningen of lijdingen, maar duiden de zielskracht aan, welke deze aandoeningen matigt.

Met eigen oogen ziet zij de ellende van haar land, zij hoort van den Engelschen vijand en den ongelukkigen koning; maar zij leeft ook nog in eene andere wereld, de wereld van haar geloof. Oppervlakkige menschen, welke te laag leven om het boven-natuurlijke te kunnen zien, hebben van haar een dweepster gemaakt, maar hare tijdgenooten zijn soms verbaasd over haar nuchterheid.