United States or Israel ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zijn blik gleed langs het gelaat van Lynette, waarop de hem bekende uitdrukking van minachting zetelde, toen zag hij omhoog naar Lyonors en riep met luider stem, zoodat ook de slotbewoners het hooren konden: "Mijn naam is Gareth, ik ben de zoon van koning Lot, die heerscher is over de Orcadische eilanden.

Wij vinden onze sage terug onder de Konings-idyllen van Alfred Tennyson, onder den titel: "Gareth and Lynette."

In dit gedicht treffen wij enkele afwijkingen aan van den inhoud der oorspronkelijke geschiedenis: Gareth huwt niet Lyonors om wier wille hij zulk een gevaarlijken tocht onderneemt, maar Lynette, zijne gezellin op dien tocht, die hem eerst hoont en bespot om zijn nederigen staat, maar hem tenslotte leert liefhebben en eerbiedigen om zijn grooten moed en zijn nog grooter geduld.

Gareth deed zulks en reeds bij den eersten hoornstoot vulden de wallen van het kasteel zich met vrouwen en ridders, die in angstige spanning omlaag zagen, om den nieuwen strijder voor hunne bevrijding te aanschouwen. In een der hoofdtorens van het kasteel werd een venster geopend en op een kreet van Lynette richtte Gareth zijne oogen daarheen.

Na een langen strijd gelukte het Gareth zijn tegenstander diens wapenen uit de hand te slaan. De Groene Ridder stak beide handen omhoog en smeekte om genade, maar Gareth, die opgewonden was door den gunstigen afloop van het gevecht, riep uit: "Slechts onder ééne voorwaarde wil ik u het leven schenken en die is, dat de jonkvrouw Lynette mij dit als eene gunst verzoekt.

Een luide uitroep van Lynette riep hem tot de werkelijkheid terug en zich omwendend zag hij uit een der tenten een ridder te voorschijn treden, gekleed in eene bloedroode wapenrusting en voorzien van een schild en speer van diezelfde kleur. De ridder daagde hem op ruwen toon uit tot een tweegevecht op leven en dood, maar gebood hem, zich vooraf bekend te maken.

Vol ontzetting vroeg Gareth de jonkvrouw naar de beteekenis van dit afgrijselijk schouwspel, waarop Lynette hem op half spottenden, half medelijdenden toon ten antwoord gaf: "Heer, het zijn de lijken van uwe voorgangers, ridders, die, evenals gij, getracht hebben om mijne zuster te bevrijden. Ge ziet, hoe het hun daarbij vergaan is. Wat dunkt u, hebt ge nog moed om uwe kans te wagen?"

Van de muren van het kasteel schalden de juichkreten, de poorten werden geopend, de breede slotbrug werd neergelaten en eene blijde menigte volks kwam Gareth tegemoet, toen hij zich aan de hand van Lynette naar den ingang van het slot begaf.

Weigert zij zulks te doen, dan zijt gij een kind des doods." Lynette ontstak in hevige verontwaardiging. "Ik u iets verzoeken?" riep zij uit; "nimmer zal ik dat doen! Alles wil ik doen, om het leven van dezen ridder te sparen, maar dat nooit, neen nooit!"

Toen hij Gareth in zijne zwarte wapenrusting bemerkte, wilde hij vol vreugde op hem toe ijlen, denkend, dat het zijn broeder was, maar Lynette, zoo heette de jonkvrouw, stak waarschuwend hare hand omhoog en riep uit: "Vergis u niet, edele Heer! De man, dien ge vóór u ziet, heeft uw broeder, den Zwarten Ridder, gedood en zich in diens wapenrusting gestoken om uwe wraak te ontkomen.