United States or Svalbard and Jan Mayen ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zijn vreiw in 't kinderbedde gestorven en hij oarm en allien achtergebleven met drei kleine kinders..." Ach! was Feelken reeds weduwnaar en was het overleden vrouwtje datzelfde jong meisje, om welks bezit hij vroeger, als kleine koewachter, met messen wilde vechten? O nien, nien 't," zei Zieneken; de dieë was al lank vergeten. 't Was 'n heul andere."

Haast iederen avond aten zij, samen met knecht en meid en koewachter, karnemelkpap met roggen smouterhammen en daarna gestampte aardappels met kaantjessaus. Zij vonden dat heel lekker. Maar of Leontientje het wel lusten zou? Wa eet-e gij geweunlijk 's oavens?" vroeg Standje na een aarzeling, angstig omdat Cordúla nog niet dadelijk op de kwestie inging.

Ik zou nut genoeg gedaan hebben, als ik een paar appelboomen bij elk huis geplant had, als ik den speelman een paar melodieën van oude meesters geleerd had, en als de kinderen van den koewachter een paar mooie liedjes kenden om in 't bosch te zingen. De Majoorske mag me gerust gelooven; ik ben dezelfde gekke Gösta Berling van vroeger.

Antwerpen brandde achter de kim en onze verbijsterde gezichten zagen rood van het verre vuur. Wij namen afscheid van den goeden ouden pater en hij trok met den koewachter, het ezelken en het piepende karretje weer terug naar het donkere van kanon-gebulder doorvloekte land. Nergens was er nog plaats, zelfs maar een stoel te vinden in de dorpsherbergen. Zoo zat er alles volgepropt.

Ziet, zegt hij, hoe ik leerzaam ben, Ik schrijf met eene musschenpen. De meester jaagt de school hem uit, Hij vlucht zijn huis in langs een ruit. De moeder zegt: wel dat is fraai, En vindt hem in de eetschapraai. Gaat, om zijn moeder meer te tergen, Zich achter eenen bessem bergen. Hij wordt koewachter, zoo gij ziet, Doch laat hij zijne perten niet.

Hij stond stil als een rots te loeren naar den rooden stop. Zwaluwen zaten met kladden op den dijk, en de koeien in de weiden wandelden over en weer, en hun lijf dampte hun in eene witte wolk. Een koewachter zong ievers onder een afdak. Er was een blijheid over de groene akkervelden en een weldadige grondreuk spreidde zich uiteen.

Wa es er toch gebeurd, Zieneken, mee da koewachterken? Tegen wie vecht hij doar mee da mes?" vraag ik eindelijk. Zieneken vertelt het mij. Die kleine snotvent, die kwajongen-koewachter van dertien jaar is me toch waarachtig verliefd geworden op een jong meisje uit de buurt, waar een andere koewachter, van ongeveer denzelfden leeftijd, insgelijks verliefd op is.

De lustige koewachtertjes, die reeds hun kudden samendreven, kwamen weer naar hem toegeloopen, om hem nu ook bij zijn terugkomst van 't kasteel nieuwsgierig te bekijken. En Fonske wenschte in zichzelf, dat hij ook nooit anders dan koewachter en veldarbeider was geworden.