United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij werden Dwergen, Trolls, Gnomen of Kobolden genoemd en besteedden al hun tijd en kracht aan het doorvorschen van de geheime schuilhoeken der aarde. Zij verzamelden zilver, goud en kostbare steenen, die zij wegstopten in geheime spleten, waar zij ze, als zij wilden, konden uithalen.

De zeemeerminnen zaten in groote tobben aan tafel; zij zeiden, dat het precies was, alsof zij thuis waren. Allen namen de tafelwetten in acht, alleen de beide kleine Noorsche kobolden niet; deze legden hun beenen op de tafel; want zij dachten, dat alles hun goed stond. «De voeten van het tafellaken afzei de oude kobold, en nu gehoorzaamden zij wel is waar, maar toch niet terstond.

Wie deze kloeke bevolking van onverschrokken strijders naar waarde schatten wil, die moet met eigen oog het altijddurend wonder dezer mijn-industrie hebben aanschouwd, haar schatten gaande opsporen in de ingewanden der aarde; die moet door de verbazingwekkende schacht zijn afgedaald naar de schier onpeilbare diepte, waar een volk van kobolden leeft en werkt, ieder oogenblik blootgesteld aan het gevaar om weggeslingerd te worden in den gapenden afgrond, of verpletterd onder eene lawine van steenen en gruis, of neergebliksemd door de vlammende ontploffing van het mijngas; die moet vooral ook getuige zijn geweest van de stemming na een dier vreeselijke rampen, als gansche dorpen weenende opgaan om de verminkte lijken op te sporen van vaders en echtgenooten, van broeders en zonen; die moet hebben gezien, hoe, na de eerste oogenblikken van schrik en ontzetting, langzamerhand de kalmte wederkeert in de gemoederen, hoe de moed weer herleeft en tevens de rustige doodsverachting en het onvernietigbaar plichtbesef, dat de overgeblevenen, zoodra de laatste doode in zijn graf is ter ruste gelegd, ernstig en kalm doet terugkeeren naar de akelige afgronden, waarin hunne broeders een zoo gruwelijken dood vonden.

Wie deze kloeke bevolking van onverschrokken strijders naar waarde schatten wil, die moet met eigen oog het altijddurend wonder dezer mijn-industrie hebben aanschouwd, haar schatten gaande opsporen in de ingewanden der aarde; die moet door de verbazingwekkende schacht zijn afgedaald naar de schier onpeilbare diepte, waar een volk van kobolden leeft en werkt, ieder oogenblik blootgesteld aan het gevaar om weggeslingerd te worden in den gapenden afgrond, of verpletterd onder eene lawine van steenen en gruis, of neergebliksemd door de vlammende ontploffing van het mijngas; die moet vooral ook getuige zijn geweest van de stemming na een dier vreeselijke rampen, als gansche dorpen weenende opgaan om de verminkte lijken op te sporen van vaders en echtgenooten, van broeders en zonen; die moet hebben gezien, hoe, na de eerste oogenblikken van schrik en ontzetting, langzamerhand de kalmte wederkeert in de gemoederen, hoe de moed weer herleeft en tevens de rustige doodsverachting en het onvernietigbaar plichtbesef, dat de overgeblevenen, zoodra de laatste doode in zijn graf is ter ruste gelegd, ernstig en kalm doet terugkeeren naar de akelige afgronden, waarin hunne broeders een zoo gruwelijken dood vonden.

»Wel," antwoordde hij »dan zou mijne zuster Barbertje misschien alle dagen voor eenen deken een vet hoen hebben mogen braden, in plaats van eene droge metworst voor eenen armen berg-kapelaan!.... Maar de kobolden behoefde ik toch niet te vreezen, zuster! Want ik had altoos mijne paraplu met het heilige kruis bij me."

Al de oude demonen van de eerste klasse met staarten, den alruin en de kobolden moeten wij hebben, en dan kunnen wij, dunkt mij, het grafzwijn, het doodenpaard, en den kerkdwerg ook niet weglaten; zij behooren wel is waar tot de geestelijkheid, die niet tot de onzen gerekend wordt; maar dat is slechts hun ambt; zij zijn toch nauw aan ons verwant en leggen druk bezoeken bij ons af

De Germaansche duivels vormen een soort van monarchie, maar de zinnelijke voorstelling van hun rijk komt geheel op rekening van fantasie en tradioneele voorstellingswijze des volks. Er zijn Germaansche duivels, die eenige attributen van de kobolden overnemen, evenals deze den mensch dienstbaar zijn.

Wie van de prins-bisschoppen van Luik, die eeuwenlang, in hun bekoorlijk buitenverblijf te Seraing al de liefelijkheden van het kalme landleven, muziek en weelde en stille droomerij, genoten; wie hunner had ooit kunnen vermoeden dat de lachende villa, met haar lommerrijke tuinen, haar zorgvuldig geschoren hagen, haar geheimzinnige bosschages, haar grotten en waterwerken, op zekeren dag zou omgeschapen worden in deze duistere, vlammende spelonk, wemelende van eene gansche bevolking van gnomen en kobolden, die zoowel in het volle zonlicht als in de duisternis onophoudelijk het goud te voorschijn halen uit het gloeiende metaal?

Eigenlijk verschillen van deze groep de kaboutermannetjes, ook wel boezemannen en kobolden geheeten. Zij zijn aan het huis gebonden en vertoeven meestal in de daksparren. Hulpvaardig staan zij den boer in het ploegen van het land, den molenaar, den timmerman enz. in al hun bezigheden ter zijde. Boekenoogen, van de klabouters of nachtwerkertjes had.

De gebeurtenissen van den dag worden besproken, en er worden geschiedenissen verteld en sprookjes over monsters en kobolden. De danslust lokt de menschen soms naar het strand, waar dan gedanst en muziek gemaakt wordt of waar men bij sterke ebbe naar kreeften zoekt. Zoo is er in het eentonige leven nog wel wat afwisseling.