United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoo de Koning en Gawein en de koninginne en Keye niet buiten zichzelven waren geweest in liezen oogenblik van verwondering, zoû het hen zeker getroffen hebben, dat de elf ridders zoo maatvol vol en rhythmiesch te zamen en te gelijk hun koorzin zin hadden uitgeroepen en gescandeerd: Bohort riep met zijn diepst basgeluid, Ywein stotterde niet, Acglovael grinnikte maar even en Gwinebant klaterde het uit met zijn nachtegaalstem.

Frasquetito beukte de snaren, de Tango-melodie begon heftig, korte en woeste tonen hamerden ziedend onder 't wilde gesla van den jongen vandaan. «Venga, venga mujer!" klaterde weêr de vervaarlijke keelstem van den dentiste die zich stond op te winden met klakkenden handenslag, zelven hij overstort door het licht der lamp. Kom, kom, vrouw.

Rap stak ze een keerse aan en kleedde zich uit maar, als ze haar witte lijf in den spiegel heel weelderig zag opbleeken, rilde ze. Ze vreesde haar onmachtig vleesch en 't klaterde daar in de schuinsche vlam van de keerse zoo rijkelijk.... Ze spoedde zich. Ze kroop in haar bedde, blies 't licht uit en bracht huiverig de frissche lakens over hare schouders.

En al zoekende over het gladde mos, door de takken der lagere boompjes, kwam hij al nader bij het ruischen van 't water. Eindelijk bereikte hij den zoom van 't boschje; de grond was daar rotsig en bij het ijle licht van den hemel bespeurde hij een diepe kloof, waar het water vallend klaterde.

Ze had het nieuwe sterke leven met het vorige en nog thuis-wezende leven vereend, en altezamen was 't een dooreenwarrelend bestaan geworden, waar boven klaterde de harde drift van hare liefde. De nabijheid van moeder en de nuchtere vrijagie van Sebastiaan werden haar onverschillig en ze beleed den last ervan met effene verdraagzaamheid.

De tien ridders, op hunne steigerende rossen, wierpen zich over de vlakte, ongeduldig; zij hoorden niet meer. Hun metalen gerammel van rusting en wapenen klaterde en ratelde op in den overdadigen zonneschijn.

Maar zij zeide niets, de zoete Ysabele en eigenlijk was de zoetste tooverië, dat zij iedere nacht droomde van haar jongen gemaal, Koning Gwinebant, schoon als Sint Michiel! Plotseling klaterde boven de muziek van den Boom der torenwachters koperen fanfare: zij kondigden de zegevierende Koningen aan!

De kroonluchter had een zenuwachtig spel van armen en de spiegels schenen in honderd schervels gebroken. Kleuren en lijnen en klanken, 't scheurde al dooreen, 't klaterde op elkander, het stuwde in vreeslijk chaos overhoop. De zon was hard.

En Gawein dwong den herder te gaan, met zijne schapen, den weg op, de vlakte toen over, de nacht in.... Het was als een vage kabbeling, die verdween, daar ginds, in de stilte, in de starre-doorlichte schemering, in de schemering van het onbestemde..... De burcht was geheel aan de nevelige kim verzwijmd.... Geen geluid klonk boven den stadigen stroom uit van den vloed, die klaterde zacht en eentonig.

Terwijl de machtige monarch den kunstenaar, op wiens wenk het water overal klaterde in fonteinen en bruiste in cascaden, met eer en gunstbewijzen overlaadde, moest Ferdinand de Marchin, maarschalk van Frankrijk, zijn kasteel van Modave overdoen aan den vorst-bisschop van Luik, Hendrik Maximiliaan van Beieren.