United States or Belarus ? Vote for the TOP Country of the Week !


Deze kleeding zou zijn van groen laken met roode biesjes, en de troep van generaal Niellon zon voortaan het 2de Regiment Jagers te voet uitmaken. Op den treurigen dag gingen Frans Houtman en zijne zuster, Lisa Noppe en hare moeder met de onder-officiers naar Lichtaert, om hunne redders, hunne weldoeners, zoo zij zeiden, uitgeleide te doen.

"Neen, ik ben het, die haar huwelijk met Frans heb gedwarsboomd: uit mijnen mond moet zij het vernemen." "Het is waar, Christien, gij hebt gelijk." Nauwelijks was het meisje in de kamer getreden, of bazin Noppe greep hare beide handen aan en zeide haar: "Kind, kind lief, ziet gij niet in mijne oogen dat ik u gelukkig wil maken? Gij twijfelt? Welnu, gij moogt trouwen met Frans Houtman."

De spreker wees er op, dat het volk, dat Linschoten en Barentsz, Houtman en Olivier van Noort, Tasman en Schouten en Lemaire had voortgebracht, een naam heeft op te houden als natie van navigators, en nu de luchtzee onze aandacht vraagt, moeten wij toonen, dat wij dien naam eer willen aandoen.

"Met Frans Houtman, o hemel! Dit is niet mogelijk: gij hebt slecht gelezen." "Neen, Christien, het is wel zoo. Zie, het staat er duidelijk op: Lisa moet trouwen met Frans, het is Gods wil.... En daar, vrienden, leest gij zelf en getuigt, of ik mij bedrieg." De sergeant-majoor nam het ei. "Uw man heeft gelijk," bevestigde hij; "het staat er op; Lisa moet trouwen met Frans, het is Gods wil."

Omtrent het midden der maand Juli 1831, lagen er twee compagnies van het 2de Regiment Jagers te Moll, een aanzienlijk dorp in de Kempen, op een paar uren afstand van Gheel. Tot eene dezer compagnies behoorden de sergeant-majoor en de fourier, die te Lichtaert zooveel tot het geluk van Frans Houtman en Lisa Noppe hadden bijgedragen.

"Ik heb met engelachtig geduld u aangehoord; wees gij nu even toegevend voor mij en luister op mijne redenen. Trouwt onze Lisa met Frans Houtman, dan zal zij eene boerin zijn en tot het einde harer dagen moeten arbeiden en zwoegen, in nat en droog, van den morgen tot den avond, slechte kost eten en gekleed gaan als eene arme sloof, met eenen groven rok en eene trekmuts.

Wel hadden eenige stoutmoedige jongelieden reeds van op de straat met de zaak gespot en waren lachend in de herberg getreden, maar toen zij het ei onder de oogen hadden en moesten bekennen, dat geene menschenhand die letters kon gevormd hebben, bleven zij allen stom van verrassing en eerbied. Frans Houtman kwam in den vooravond: hij had het nieuws niet eerder vernomen.

De onder-officiers bedankten hem, hernamen met spoed hunnen weg en kwamen inderdaad, kort daarna, voor de aangewezen hofstede, in welker deur eene tamelijk bejaarde vrouw stond, die met eenen stillen, minzamen glimlach hunne komst scheen af te wachten. "Is het hier bij de weduwe Houtman?" vroeg de sergeant-majoor. "Ja, ja, vrienden, komt maar binnen. Het is nogal heet, niet waar?

Heb ik nog inlichtingen noodig, gij zult ze mij geven. Zwijg intusschen. Nu tot wederziens, bedorvendans van het lot!" Onder het uitspreken van dezen gelukwensch, liep de fourier den aardenweg in naar het dorp. Den derden dag na het onderhoud van den fourier met Frans Houtman, traden de beide onder-officiers in het Bonte Kalf en vroegen elk een glas bier.

Eens op eenen namiddag, toen de fourier achter de hofstede door de eenzame velden wandelde, zag hij niet zonder verrassing Frans Houtman, den zoon der weduwe, met de hand voor het aangezicht nevens den weg op eenen gevelden boom zitten. Hij wekte den jongen boer uit zijne mijmering op, door hem eenen goeden dag te wenschen.