United States or Indonesia ? Vote for the TOP Country of the Week !


7. Haas in gelei. De rug en het vleesch van de achterpooten van een haas worden gewasschen en dan in water met goed wat azijn, niet te ruim gekookt en geschuimd; dan voegt men er een aan schijven gesneden citroen, 8 chalotten, 2 theelepels heele peper en evenveel nagelen bij, en laat het vleesch daarmede gaar koken en koud worden. Men giet het nat door eene zeef bij de gelei, die volgens No. 3 van 4 kalfspooten is gekookt. Tegelijkertijd maakt men eene farci als volgt: Een kalfslever wordt fijngehakt en door elkaâr geroerd met: 1 o., 2 1/2 l. spek, 2 1/2 o. mager varkens- of ander vleesch, dat men ook hakt, 1 kopje gestooten beschuit of geraspt wittebrood, 2 hardgekookte, fijngewreven eijerdoijers, 1 kopje gesmolten boter, benevens zout en nagelen naar den smaak. Dit alles wordt, in een besmeerden schotel, in den oven gaar gebakken, en, als het koud is, in dunne lange schijfjes gesneden, zoo ook het hazenvleesch. Voorts handele men volgens No. 3, en legt dit, laag om laag, in den geleivorm, met wat gelei tusschen iedere laag in. Des winters kan men dit, in den opstaanden vorm, op eene koude plaats, 10 dagen bewaren; dan op den schotel omkeeren en versieren volgens No. 2. Men kan er sauce

Boekweitegort met pruimen of pruimedanten. Men wascht versche pruimen, gedroogde pruimen of pruimedanten en handele verder naar R. 290, 291 of 293, maar zet ze voor deze gelegenheid met meer water op. Als de vruchten gaar zijn, neemt men ze uit de pan, handelt verder als in R. 360 is voorgeschreven voor boekweitegort met abrikozen. Boekweitegortreepen.

Om er ragout van te maken handele men als volgt: De boutjes worden met water, azijn en zout in een bak gelegd en met een bezem goed geslagen, daarna afgewasschen. Vervolgens zet men ze in gesmolten boter op, met wat chalotten en zout; men dekt den pot toe en laat ze zoo bijna gaar smoren.

Met de hierboven genoemde bestanddeelen handele men als volgt: Het eiwit wordt tot schuim geklopt, de eijerdoijers geklutst en langzaam in het schuim gegoten, terwijl men onophoudelijk blijft slaan; zoo slaat men er ook de met het anijszaad vermengde suiker, bij een lepel vol te gelijk, door; daarna op dezelfde wijze het meel en de stijfsel, en eindelijk het hertshoornzout.

Peterseliesoep. Peterseliewortel, in stukjes gesneden, en de blaadjes der peterselie, fijngehakt, worden ruim gekookt. Zout naar smaak. De soep wordt opgediend met geroosterde dobbelsteentjes brood. Preisoep. Schorsenerensoep I. Men kookt schorseneren zooals in R. 205 of 206 is voorgeschreven, maar zet de in stukken gebroken schorseneren in ruim water op. Verder handele men als bij de aspergesoep.

As je wéér wat te handele heb, zei de edelmoedige jood, kom cherust by me. En hy gaf Wouter 'n adreskaartje dat deze werktuigelyk in den zak stak. Op-straat gekomen nu was-i gekleed, o goden! betrapte hy zich op 'n volkomen overbodige repetitie van z'n redaktie-plannen. "Weledelgeboren Mevrouw! Hiernevens heb ik de eer Uweledelgeboren aantebieden... Aantebieden! W

Van 12 kalfspooten kookt men gelei volgens No. 1; dan zet men die op het vuur met ruim 1 1/2 k. wijn, 7 1/2 o. suiker, 1 1/2 l. kaneel, het sap van 12 en de schil van 3 citroenen, benevens het niet al te stijf geklopte wit van 8 eijeren. Voorts handele men volgens No. 3. Wijngelei van Aga-aga.

Verder handele men als in R. 497 voor amandelpudding is voorgeschreven met weglating echter van de amandelen.

Men kieze donkerroode bieten uit, en handele met het schoonmaken en koken volgens C, No. 52. Dan trekt men er terstond de schil af, en snijdt ze, als zij koud zijn geworden, aan dunne schijfjes, die men in een keulschen pot legt, met peperkorrels, schijfjes mierikswortel, eenige stukjes gember, en zeer weinig zout; men kan er, des verkiezende, ook eenige laurierbladen bijvoegen.

Men wascht de groente zorgvuldig met koud water en zet ze daarna met kokend water op, zonder ze vooraf te weeken. Als ze gaar zijn, handele men als bij de versche groenten is voorgeschreven. Alleen gedroogde groene erwtjes en tuinboontjes dienen den avond te voren gewasschen en den nacht over in zacht water geweekt te worden. F. Gestoofde vruchten en compotes.