United States or Uzbekistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voor de saus kookt men melk, met boter, suiker en een weinig meel, alles gebonden door een eijerdoijer. Pudding van koud kalfsvleesch. Men neemt 8 1/2 o. zeer fijn gehakt kalfsvleesch, waar alle vellen goed zijn uitgezocht, 8 eijeren, 1 o., 6 1/2 l. boter, 6 1/2 l. geraspt wittebrood, 1/2 kopje room, 6 gehakte chalotten, wat zout en foelie.

Fijne aardappelschotel. 1 o., 2 1/2 lood gesmolten boter, 8 eijerdoijers, 8 o., 7 1/2 lood suiker, 1 1/2 l. gestooten amandelen, waaronder 6 bittere, naar verkiezing citroenschillen of kaneel, worden door elkaâr geroerd, dan ruim 4 1/2 o. koud geworden en fijn gewreven aardappelen erbij gevoegd, benevens 1 o. geraspt wittebrood en eindelijk het geklopte eiwit. Het moet 1 uur bakken.

Daarop doopt men ze in geklutste eijeren met wat peper, wentelt ze in geraspt brood of gestooten beschuit en braadt ze met boter, in eene open pan, op een zeer zacht vuur, tot zij licht bruin van kleur zijn. Men moet ze dikwijls omkeeren; maar op een levendig vuur wordt deze soort van biefstuk hard en onaangenaam om te eten. Papegaaitongen.

Ook wel alleen, en dan met wijn- of vruchtensaus. Appelbollen. Een soepbord vol gesnipperde appelen, 2 kopjes melk, 3 o., 7 1/2 l. geraspt wittebrood, 6 eijeren met het tot schuim geslagen wit, een stuk boter, benevens wat zout en citroenschil, maakt men tot een goed deeg. Hiervan vormt men bollen, die in water met zout gekookt, met suiker bestrooid en met wijnsaus gegeten worden.

Men verdeelt het gelijkmatig op de kaart. D. Struif, taarten en andere gebakken. Aardappelpannekoeken. Men maalt of raspt een hoeveelheid rauwe groote aardappels, waarbij men evenveel lepels bloem voegt als er aardappelen geraspt zijn. De lepels bloem neme men niet opgehoopt, maar gelijk vol. Men neemt zooveel eieren als het halve aantal aardappels en maakt van een en ander een dik beslag.

Men laat het vleesch een nacht staan, snijdt het dan in schijven, bestrijkt het met geklutste eijerdoijers, en wentelt ze daarna in een mengsel van gehakte chalotten, met peper, zout en geraspt wittebrood. Vervolgens worden zij in boter als côtelettes gebraden. Croquettes.

Gevulde kapoen in gelei met saus. Men maakt eene gelei van 4 kalfspooten, volgens No. 3; neemt de beenderen uit den kapoen volgens A. No. 6, en vult hem met de volgende farci: de lever met 2 1/2 o. kalfsvleesch, 3/4 o. spek fijngehakt; 1 1/2 o. geraspt wittebrood met 3/4 o. gesmolten boter, op het vuur dooreengeroerd, 2 eijerdoijers, wat melk, zout, foelie, citroenschil en sap, benevens het geslagen eiwit.

Egyptische bol. 3 o. beschuitbollen worden geraspt; 1 ons, 3 1/2 l. boter wordt gesmolten; 8 eijeren, 6 1/2 l. gesnipperde amandelen, 1 citroen met de geraspte schil er doorgeroerd, en ten laatste ook het brood, benevens een weinigje melk. Dit laat men een kwartier staan, en vormt het dan tot een bol, dien men in eene pan legt, waarin 5 o. pruimen reeds bijna gaar zijn geworden.

De pudding wordt 2 1/2 uur gekookt en gepresenteerd met peren-, pruimen- of appelmoes. Roggebroodspudding. 1 o., 8 l. boter wordt gesmolten, dan 1 o., 8 l. suiker, 8 eijerdoijers, wat nagelen, kaneel, cardamom en citroenschil, 1 o., 2 1/2 l. krenten en 2 o., 3 l. geraspt en gezift roggebrood er doorgeroerd; daarna voegt men er het beslagen eiwit en 1/2 glas rhum bij.

Men kan ze ook op ouwels bakken en, des noods, op papier, dat men, als zij uit den oven komen, aan de onderzijde met een nat penseel bestrijkt, zoodat het loslaat en er afgetrokken kan worden. Bitterkoekjes bakt men volgens No. 111, maar men neemt voor 1/3 bittere amandelen, die niet geraspt, maar gesnipperd worden, terwijl men tegen 5 o. daarvan bijna 9 ons suiker rekent.