United States or Martinique ? Vote for the TOP Country of the Week !


Käthe bakte koeken, wiep ze handig in de hoogte, ving ze weer op, en zingend en drinkend werden ze half-gaar en zonder suiker binnen gesneukerd ... Soms door 't schokken van den wagen en 't danige dansen, viel een koek op 't hoofd der mannen ... Dan gierden ze 't uit van dolle pret, schreeuwden en schaterden wild en luid ... Welgemikte serpentines omzwierden Lowis, die te midden der vreugde haast waardig troonde naast zwelgenden Geerten.

Tóch, onder al dat droog-ernstig, geld-rammelend zaken-doen door, ging er dat aardige praatje van mond tot mond, verspreidde zich snel de bekendheid van dat mal-leuke gevalletje.... Men zocht ondoordacht naar Holman, De Boogh.... zij waren er niet.... Van de Beurs ging 't verhaaltje de Blaak langs en zóó door de stad.... Men glimlachte.... Sommigen gierden het uit.... Ouden en wijzen ergerden zich en schudden het hoofd....

Eenzaam reed hij door de kale vlakten van Engeland, terwijl de herfststormen om hem heen gierden en de kille nevels over de velden trokken.

Aan de rivier en de groote havens siste de stoom, knarsten, rammelden en gierden de lieren, stonden de loeiende ossen met lage koppen en de blerrende schapen, opééngedrongen in ruwe omheiningen, moeilijk ploeterend in de groen-bruine brei van het straatslijk vermengd met hun vuil, bonsden de tonnen en kraakten de kisten; het Noorsche hout werd neergekwakt op groote hoopen; hier en daar heerschte de heete dsjing-klank van het smijten der ijzeren staven over al de andere geluiden.

Fine had zeker een soort welkomstgroet geuit! En van wie is dat rijtuig, Fine? Dat rijtuig, dat voorstaat.... Zij hoorden niet wat Fine antwoordde, want Fine sprak altijd gedempt, op een deftigen toon. Maar Emilie's en Marie's vertwijfeling was geweken en zij gierden nog slechts in stilte over hare komieke vlucht achter het gordijn.

Hevige windvlagen gierden en huilden over de hoogvlakten der fjelds en die windvlagen, die uit het westen bliezen en de muren deden schudden, de daken kraken, de ruiten der ramen rinkelen, kwamen helaas! uit Amerika. »Die winden komen toch uit den goeden hoek," herhaalde het jonge meisje voortdurend, »en moeten dus de vaart van de Viken bevorderen. Is dat niet zoo, broeder Joël?"

Ze babbelden, lachten luid-uit, gierden spelend, gingen toen ieder z'n eigen weg.... Het dorp bestond uit een enkele straat, geklinkerd en zonder boomen, en daar omheen nog wat op-zich-zelf-staande huizen en hoeven. In een van die weinig verspreid staande bouwsels van steen en hout was de woning van veearts Van Biesen.

Groote zwarte wolken gierden langs den hemel, en hevige regenbuien, vergezeld van hagel, joegen met zooveel geweld over ons heen, dat de kapitein besloot in Wigwam-Kreek binnen te loopen. Dit is eene kleine beschutte haven niet ver van Kaap Hoorn; en het was hier, dat wij op Kerstavond in kalm water het anker lieten vallen.

Onophoudelijk vlogen de pijlen van en naar den burcht, zware steenen snorden en gierden door de lucht en beukten tegen de muren, en brandende takkenbossen vielen als een vurige regen op het kasteel neder. En onder dat alles klonken de woeste kreten der belegeraars, die de lucht deden daveren door hun geroep van: "Vianen!

Kee, die eerst van plan was boos te worden, omdat hij haar voor niets naar boven had laten komen, kon toch haar lachen niet bedwingen bij het gezicht van die twee grappige broekemannetjes. "Tuut," riep ze en zette den kleinen Bob in bed. "Goeie reis, hoor, goeie reis," en met haar zakdoek wuivende verdween ze. Nel en Door gierden het uit.