United States or Bulgaria ? Vote for the TOP Country of the Week !


O! zeg 't mij, schitterende gouden zon, 's Heelal's machtige licht- en warmtebron, Hoe toch dat groote wonder heet, Dat zoo zalig 't harte maakt, Verzacht, vergeten doet het leed, Dat op aarde ons genaakt? Een zonnestraal brak door 't loover, Viel neer op den golvenden vloed; 't Werd

Wat gij doorleefde in voeling onuitspreekbaar, geen werk der waereld schoort het of genaakt de hoogten waar voor altijd en onbreekbaar uw ziel haar woonstee maakt. Bóoven de kwaal en de armoe onzer tijden, bóoven 't gevecht om ruimte¯en 't zwoegen om brood, leert gij ons kalm op weidsche weegen schrijden in weelden sterk en groot.

't Was wel van dat lief fliefflodderke, want, hadde ik het eens genaakt, ik hadde 't, het lief fliefflodderke, 'k en wete niet wat gemaakt: geen hand van 'nen mensche 'n mocht 'et ooit genaken zijn lieve kleed, of 't was en het wierd 't fliefflodderke, het was en het wierd hem leed; de hand van die 't miek alleene mag 't genaken en niet beschaân, de wind van die 't miek alleene mag er, wandelend, over gaan.

'k Ben ver van u, ofschoon gij, zoete bronne van al dat leven is of immer leven doet, mij naast van al genaakt en zendt, o lieve zonne, tot in mijn diepste diep uw aldoorgaanden gloed. Haalt op, haalt af!... ontbindt mijn aardsche boeien; ontwortelt mij, ontdelft mij!... Henen laat mij,... laat daar 't altijd zomer is en zonnelicht mij spoeien en daar gij, eeuwige, ééne, alschoone blomme, staat.

Was hun de blanke vreemd'ling heilig, Of achtten zij een man zoo koen Voor 't kwetsen van hun spietsen veilig? Wie lust had om de vraag te doen, Niet hij, die wenkte voort te spoên; En 't paar weerstreefde hem niet langer. De breede stroom, der zee genaakt, Scheen uit zijn kronkelboei geslaakt. Hoe blij, hoe luchtig zong de zanger: Stem: Speelnootjes heft eens vrolijk an. Bruiloftsliedeken.

Met moed den Islam te bekampen Is Christenplicht, de wil van God." Haar trouwe speelnoot komt haar troosten: "Wanneer een vijand U genaakt, Houd dapper stand, in 't vast gelooven Dat Deodaat U goed bewaakt." "Hoe kunt Ge uw vriendin beschermen, Wanneer Ge strijdt aan 't Zuiderstrand?" "Indien de nood dringt, zal 'k verschijnen, Daarop mijn ridderwoord tot pand!"

Terwijl 't gekneusd gebeent en warme bloed geraakt Aan 't broeien, schijnt het of een vreemd gediert genaakt En grimmelt ondereen: Men ziet eerst groote beenen, Hoort veders snorren en zich mengen, en met éénen Besteigeren ze allengs de hoogten in de lucht, Totdat zij endelijk, gelijk een zomervlucht En vlaag uit eene wolke uitspatten voor elks oogen, Of als een lichte pijl uit Persiaansche bogen Omhoog vliegt als de Parth nu toestreeft met den schicht."

Zijn breed gewelfd voorhoofd, bedekt met blonde verwarde lokken, die in de glans van de morgenzon hem als met een aureool kroonden, verried geest- en denkvermogen; terwijl uit de vrolike oogopslag, de glimlach die om zijn lippen speelde, te lezen was, dat de kinderziel nog in hem heerste, schoon hij de overgang tot het manzijn reeds was genaakt, en daartoe geroepen, zou tonen dat hij zich manlik kon gedragen.

Als het hart sneller klopt, de boezem heviger prangt, hoe meer de stonde genaakt wanneer het floers van de onzekerheid zal worden weggerukt, men zich in de armen van de geliefde zal kunnen werpen, of voor altijd van hem op aarde gescheiden, zijn droevig lot bewenen zal, en slechts lafenis zal kunnen putten uit de bron van de hope des wederziens hiernamaals.

Twee paar drijvers, Hem tot op 't lijf genaakt in 't blinde vuur huns ijvers, Zien zich besprongen van den vluchtling, snel gedraaid, En hun op 't lijf gestort met bitse kracht.