United States or Equatorial Guinea ? Vote for the TOP Country of the Week !


O reysgesinde geest, ghy kunt die moeyte sparen, En sien op dit Tooneel de waereld, groot en reyne, Beschreven en gemaelt in klein begrijp van blaêren Soo draegt de schrandre kunst den aerdtkloot op haer deyen .

O, wendt het naar die Beter Waereld, Die 't eerst hergeeft wie 't vroegst verloor! Gelooft! al bracht u de oogst van 't leven De leêge halmenschoof der smart! Hebt lief en hoopt! en brak u 't hart, Dit zij uw psalm: "Daar staat geschreven!" God telde elk traantjen dat er dreef; Uw winter wacht Zijn lange lente, En de Eeuwigheid betaalt met rente, Wat hier de Tijd u schuldig bleef!

En juist daarom hebt gy geen oogvol recht op iemands hart; alles, wat men, als men van u afhangt, doen kan, is bang voor u te zyn. Hy. Gy hebt waarlyk gelyk: maar ik zal zien, dat ik dien ouden Adam er uitramei. Ik. Dan zult gy de beste man van de Waereld zyn; en myn Meisje zal geen der minsten zyn, die u 't leven aangenaam zal maken.

Wie is boven alle zwakheden? Ik ben 't niet! Maar dat ik my ooit zoude straffen, met een Lichtmis voor myn man te nemen; verächt my, zo ik er toe in staat ben! Neen, myn Heer! ik zal uw vroom gemoed nooit bedroeven! Kan ik ondankbaar zyn? Om u, wat er ooit gebeure, te kunnen bedriegen, zoude ik zelf eerst moeten bedrogen worden; en wie zou toch, in de wyde waereld, dáár belang in stellen!

De waereld is een droom u, één uit velen, en niet de schoonste, de verklankte schijn, 't verzinlijkt beeld blijft u toch vèr verscheelen van 't ongelijkbaar zijn. Maar juist door macht dier zeldsame genade te kennen 't Licht waartoe ons oog niet reikt, kleedt gij in wondre¯en óoverschoone wade al wat op aarde prijkt.

Geen oog dat ons ziet, en geen tong die ons wondt; De waereld verdwijnt, en 't wordt hemel in 't rond! Kom, ga dan meê, Liefste, over zee! Volg, waar ge wilt, mij naar heuvel en dal! Wissle de wind, Hij die bemint, Kent geen saizoenen en mint overal! O fluister zijn naam niet! Hij rust' bij 't gebeent' In schaduw der eenzame zode!

Heden, Naatje, dat moest je doen: me dunkt, dat gy met niemand een juk kunt aantrekken dat u zo wel voegen zal, dan met eenen Eerwaardigen. ô My! wat zal ik dan dikwyls by u komen, al woonde gy aan 't einde van de Waereld of zelf op Marken Buiten! want ik ben overtuigt, dat de man, dien gy verkiest, waardig is dat men om hem de hele Toverlantaarn der Waereld goejen dag zegt.

Voelt ge uw herschepping niet, Of was u ooit op aarde als thands te moê? Mijn hart is als een bodemlooze zee: Bewogen, maar toch kalm, vol diepen vreê. Ja, als ik rond mij zie, mij-zelv' herken, Mijn hart doorvorsch, uw hand zoo teeder druk, Vervult mij zulk een waereld van geluk, Alsof ik zalig in den Hemel ben! Gij zijt het! 'k Moest dan eerst gestorven zijn... Gij zijt het!

Schryf my haast ook zulke goede tyding: met haast, de Brief moet weg. Zeer lieve Vriendin! Niet voor van daag kreeg ik de vryheid om te schryven; en myn kleine knol is evenwel al drie weken in de Waereld geweest: Nu, 't is goed, dat ik met een zoet praatje te leiden ben, anders, wel heden, me dunkt, ik had, voor den Negenden dag, wel kunnen schryven. Maar de slenter moet gevolgt!

Zo de lieve Johannes eens aan hem schreef, hy zou zeggen: Ik schryve u, Jongeling, want gy hebt de waereld overwonnen. Ik spreke uit ondervinding. De Godsdienstige Edeling is by my geweest, maar zo als hy zich omtrent uwe Tante gedroeg; ô Vriendinne, dat was het werkent Christendom! Uwe Tante weende bitterlyk.