United States or Trinidad and Tobago ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ongelukkig voor Willems was het daarenboven eene liefhebberij, die zijne vrouw niet deelde. Zij begreep niets van de kunst en zij was altijd veel beter in haar humeur als »dominé" haar 's avonds wat voorlas, eenig stichtelijk vertoog of iets uit de Brieven en Avondstonden van juffrouw Post, of eens een mooi vers van Feith of van Warnsinck, dan dat hij zijn tijd verbeuzelde met papier te vermorsen, met zwart krijt of potlood, en dat toch vaak weer verscheurd werd; men had er niets aan. En

De plaatjes zijn zoo aantrekkelijk, dat het haast moeite kost, te gelooven, wat Jan Feith op blz. 61 zegt, dat de werkelijkheid »nog veel mooier is dan het meest glorieuse prentjeMaar hoe gelukkig voor zijn lezers, dat hij dat zeggen kan, want dat gevoel heeft hem in staat gesteld, met zooveel geestdrift, dit lang niet gemakkelijk werk te voltooien.

Ik zal me die laten leveren door Feith, dominee Hasebroek, en meer lui van dergelyk allergodzaligst kaliber. Die voorbeelden zyn van 'n aard, dat men byna achting zou gaan voelen voor juffrouw Laps. De lezer heeft immers opgemerkt dat ze haar "God" wegliet by de zaak? Geschiedde dit uit schaamte? Uit diskretie? Uit besef van overbodigheid? Uit vermoeienis van 't gehuichel?

De afbeeldingen zijn zoozeer nummero één; ze doen het oog zoo aangenaam aan door de smaakvolle omlijsting der bladzijden met die telkens afgebroken dubbele lijnen en losse hoekpunten; ze zijn in hun verschillende vormen en formaten zoo allerkeurigst geschikt, dat men den tekst erbij zou vergeten. Daar echter waakt Jan Feith wel ter dege tegen.

YPEIJ en FEITH, Oudheden van het Gooregt en Groningen, 1836, I, 37 env.; DIEST LORGION, Geschiedkundige Beschrijving van Groningen, 1849, 18 env.; DRIESSEN, Monum. Gron. 857. Zie het Klein Traktaat van de zeven Zeelanden in SCHOTANUS, Kronyk, tablinum, 19, en, met de vertaling, in FOEKE SJOERDS, Beschrijving, I 55. Vergelijk verder Aanteekening 9.

Als we op oudejaarsavond den dichter Feith die woorden nazingen, dan hebben wij daarbij toch vooral te denken aan eene klacht over het onbestendige, dat al het menschelijke aankleeft. Maar we zijn zoo licht geneigd de natuur als onveranderlijk te beschouwen. Schatten besteden wij om de oppervlakte der aarde zoo nauwkeurig mogelijk te meten en in teekening te brengen.

Die vrij héétbloedige vischjes, die coquette, die flirtende, die vrijende, die lieve.... Meneer Feith, meneer Feith, ge bleeft toch maar een vreemdeling in Jeruzalem, èn: uw deskundige "leiders waren misleiders", zij hebben u het schóónste niet getoond.... Had mìj maar geinterviewd.

Zoo geeft hij zeer uitvoerige beschouwingen over bekende, klassieke Hollandsche dichtstukken: Rotgans, Feith, Hooft, Bilderdijk neemt hij kritisch onderhanden.

"Ons eigen land". Tusschen Amsterdam en Arnhem, door Jan Feith. Uitgegeven door den Algemeenen Nederlandschen Wielrijdersbond, toeristenbond voor Nederland, ter gelegenheid van zijn vijf-en-twintigjarig bestaan. Hier hebt ge de zomerzon, in woord en beeld vastgelegd ter verheuging van het heele nederlandsche volk!