United States or Sint Maarten ? Vote for the TOP Country of the Week !


Die vrouw is door wreede uitzinnigheid getroffen, zei een van de schepenen. Men moet ze van de pijnbank verwijderen. Zij is niet uitzinniger dan ik; zei Joost Damman, 't is gehuichel en gemaakt spel. En met dreigende stemme, sprak hij tot Katelijne: Ik zal u zien branden in 't vuur, u, die zoo goed de uitzinnige speelt. En grijnzend, lachte hij om zijn boosaardige leugen.

Ik zal me die laten leveren door Feith, dominee Hasebroek, en meer lui van dergelyk allergodzaligst kaliber. Die voorbeelden zyn van 'n aard, dat men byna achting zou gaan voelen voor juffrouw Laps. De lezer heeft immers opgemerkt dat ze haar "God" wegliet by de zaak? Geschiedde dit uit schaamte? Uit diskretie? Uit besef van overbodigheid? Uit vermoeienis van 't gehuichel?

De zalving van den predikant was gehuichel, de deftigheid der diakenen gehuicheld; freule Eekhof, naast haar, huichelde en zijzelve had gehuicheld met hare smeltende oogen en heur ernstig gelaat. Door freule Eekhof hoorde zij van oneenigheden en kleine twisten der bestuurderessen dier verschillende vereenigingen, en zij twijfelde nu ook of zij inderdaad het goede wilden.

Er was niets in van 't gewone teemend mede-lijden gehuichel, alleen een lichte trilling van innigheid en groote aandacht. "Ja!.... al lang!" zei hij. "Ik heb maar een heel vage voorstelling van me moeder,.... ik was vier jaar toen ze stierf.... 'k Ben toen door 'n oom en tante in huis genomen, ziet u, die hadden geen kinderen, en die hebben me opgevoed alsof ik hun eigen zoon was...."

Al deze armen, welke zij met freule Eekhof ondersteunde, hadden juweelen en goud in hunne walgelijke matrassen genaaid; hunne overdreven dankbaarheid, zelfs hunne onverschillige lompheid was gehuichel.

Met omgekochte Kaffers en gesmokkelde Maximkanonnen moest die zoogenaamde worstelstrijd voor de gerechtigheid, die niets was dan een ruwe daad van geweld, om den rijken Witwaterrand over te leveren in de handen van Cecil Rhodes en Co., worden uitgestreden! Hij lachte er lag een grenzenlooze verachting in dien lach. Die komedie! Dat gehuichel!

O, zoo moest zij zich zelfs bij haar goed moesje opschroeven en zich anders toonen dan zij was! Wat was toch het leven een groot gehuichel! Zij, zij had altijd gehuicheld, voor zichzelve, voor anderen, en zij huichelde nog, zij was zoo vergroeid in haar gehuichel, dat zij niets anders kon dan huichelen.

En hij snikte zacht in zijne mysterieuze wanhoop, die niet geheel en al gehuichel was, want hij was zoo wanhopig, om wat er dreigde! En zij bleef hem ontsteld aanzien, diep ongelukkig om zijne woorden, waarachter zij iets ried, dat hij niet zeggen woû; elk woord een droppel zacht venijn, dat in haar gemoed vreemde twijfelingen deed opschieten als woekerkruiden en giftplanten.