United States or United Arab Emirates ? Vote for the TOP Country of the Week !


DEMETRIUS. Stil, wie komt daar? VOEDSTER. Gegroet, gij prinsen! 'k bid u, mij te zeggen, Waar Aaron is, de Moor, doch ras! AARON. Komaan, wat is 't, wat roept gij moord en brand? Aaron is hier; wat wilt gij nu van Aaron? VOEDSTER. Ach, Aaronlief! verloren zijn wij allen! Help ons, of wee op wee dale op uw hoofd!

CHIRON. Ga huiswaarts, roep om water, wasch uw handen. DEMETRIUS. Voor 't roepen mist ze een tong, voor 't wasschen handen, Dus laat haar nu haar stille wegen gaan. CHIRON. Waar 't mijn geval, ik ging en hing mij op. DEMETRIUS. Ja, als gij handen hadt om 't koord te knoopen. MARCUS. Wie is dat daar? mijn nicht, die ijlings vlucht? Geef antwoord, nichtje; zeg, waar is uw man?

TAMORA. Waarom heb ik 't geduld om dit te dragen? DEMETRIUS. Wat, waarde keizerin, doorluchte moeder, Hoe ziet uw hoogheid zoo ontdaan en bleek? TAMORA. Heb ik geen reden, denkt ge, om bleek te zien? Die twee daar hebben mij hierheen gelokt; Gij ziet, het is een woest, afschuwlijk dal, De boomen, trots den zomer, schraal, ontblaard, Geheel met mos bedekt en boozen mistel.

Tha bern dêde lik-ra bifâlen warth. Dêmêtrius lêt ra likka in werpa ånd to tha månniska wrde sêid, thåt hja fljucht wêron. Nw wilde Friso mith alleman nêi Fryasland fâra, thêr-i êr wêst hêde, men tha mêst nilde thåt navt ne dva. Nw gvng Friso to ånd skât thet thorp mith-a kêninglika fârrêdskûrum anda brônd.

EGEUS. Heil Theseus, onzen grooten hertog heil! THESEUS. Dank, Egeus, dank! Gij wilt iets vragen? Spreek! EGEUS. Vol leedgevoel verschijn ik en verklaag Mijn kind hier, mijne dochter Hermia. Treê voor, Demetrius.

LUCIUS. Dan, eed'le hoorders, zij u thans bericht: Die vloekb're Chiron en Demetrius, Zij waren 't, die des keizers broeder moordden, Zij waren 't ook, die onze zuster schonden.

HELENA. En Hippolyta. LYSANDER. De last was, hem te volgen naar den tempel. DEMETRIUS. Dan zijn wij toch ontwaakt. Komt, hem gevolgd; En elk deele onderweg zijn droomen mee.

Na dien tijd voerde hij, met Ptolemaeus e. a. veldheeren van Alexander verbonden, bijna voortdurend oorlog tegen Antigonus, die hem belette zich van Griekenland meester te maken; hij had in dien oorlog echter weinig geluk en werd zelfs in Macedonië door Demetrius aangevallen, totdat de slag bij Ipsus hem van dezen lastigen vijand bevrijdde.

"Zij hebben," zegt Demetrius Kantemir, eens zelf een Walachysch Vorst en een der beste kenners der gewoonten van zijn volk, "meer dan honderd verschillende wijzen en maten en vele zeer élégante dansen, die daarop kunnen uitgevoerd worden."

DEMETRIUS. Ik min u niet, vervolg mij dus niet meer, Maar wijs Lysander mij en Hermia. Ik vel den een, en de andere velt mij neer. Gij hebt gezegd, zij vluchtten naar dit woud, En nu zwerf ik verwoed hier om in 't woud, Omdat ik Hermia vergeefs er zoek. Van hier, ga heen, en volg mij verder niet.