United States or Luxembourg ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hoe moest hy 't aanleggen, dacht-i, om niet bekeven te worden door z'n moeder, wanneer hy op z'n tochten in dat onmetelyk binnenland eens wat langer uitbleef dan de huistucht der Pietersens veroorloofde? Inderdaad, al die moeielykheden waren niet te miskennen.

Neen, neen, al die schoone zaken behoorden by Wouters omgeving niet! "Hoe is 't mogelyk, dacht-i, dat iemand die zulke prenten bezit, ze verkoopt? De dokter heeft ze zeker geërfd."

Zou dat nu staan of liggen? dacht-i. De arme jongen beet de tanden slee op z'n grift, en 't grift tot gruis... maar ach, 't ging niet. Hy was 'n oogenblik verwaand geweest, en werd daarvoor zwaar gestraft, want nu begon hy te gelooven dat z'n moeder gelyk had, toen ze zeide: "dat er van dien jongen nooit iets komen zou." Hy vraagde aan Leentje, of zy wist wat liggende en staande regels waren?

Misschien dacht-i dat ik hem zou meebrengen, en dat zou ik ook misschien wel eens gedaan hebben, want Kruger was m'n beste vrind, en hij hield bijna net zooveel van Liesje als ik. O, heel veel! In dat "bijna net zooveel" ligt een wereld!

Het schynt zonderling dat hy niet dacht aan de mogelykheid van beredeneerden twyfel. Hy wist toch dat duizenden en millioenen menschen veel zaken geheel anders beoordeelden dan z'n moeder en Pennewip, en dat dus de mogelykheid zich kon voordoen, jazelfs de noodzakelykheid, dat er soms 'n keuze tusschen meeningen moest gedaan worden. Welnu, hieraan dacht-i niet!

Misschien dacht-i dat ik hem zou meebrengen, en dat zou ik ook misschien weleens gedaan hebben, want Kruger was m'n beste vrind, en hy hield byna net zooveel van Liesjen als ik. O, heel veel! Tot zoover was Jansen gevorderd met z'n vertrouwelykheden, toen 't paar de Haarlemmerpoort bereikte.

En hy begreep niet waarom de heele familie niet naar Italië ging, om daar 'n behoorlyke roovery op te zetten. Maar Pennewip hoefde niet mee, dacht-i en Slachterskeesjen ook niet. 't Zou hem benieuwen wat er gebeuren zou met z'n vers...

't Is waar ook, dacht-i, hoe wist ze waar ik woonde? Hy berekende dat ze zich veel moeite moest getroost hebben om dit uittevorschen, en hieruit putte hy weer wat hoop dat-i wel inderdaad Femke's vrindje was. Haar éérste vrindje? Wie kon dit weten? Zoo'n groot meisje heeft al zoolang geleefd met haar moeder, en met schoolkameraadjes, en met jongetjes die haar komen bezoeken by de bleek!

Ja, antwoordde de moeder, 'n dame wil ze nu eenmaal niet worden. Wat is er aan te doen? Koppigheid! Dat 's de vraag! Zy is zeer verstandig, en ziet misschien in, dat de verhouding met haar moeder pynlyk worden zou wanneer ze van stand verwisselde. En met tante Siet! riep Herman. Dat is zeker 't Stakkervrouwtje, kommenteerde Wouter zwygend. En: "'n zonderlinge familie!" dacht-i er by.

Er bleek dat-i zich gewapend had met den yzeren staaf die in voorhistorische dagen door z'n vader gebruikt werd tot recht-afsnyden van leêr. Gedurende 't begin van 't lapsisch verhaal dat zoo slecht vlotte, meende hy, dacht-i, hoopte hy... Nu ja, hy verstond iets van 't oude: "waar blyft Wouter?"