United States or Argentina ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dan kon de professor Christensen onder handen nemen, als zij elkaar eens ontmoetten. Maar daar wilde de professor niet van hooren. Toen de toorn was uitgebarsten bleef alleen de schrik over; en hij begon Marcussen levendig uit te vragen of Fortuna niet iets te goed had in de boeken of contant in de kas.

Zoodra hij weg was, stak de professor de vijfduizend gulden in een couvert, verzegelde het met zijn particulier signet en drukte op den knop voor de electrische bel. "Marcussen geef dezen brief aan de bode van Christensen."

En dat is, dat Fortuna hoe eer hoe liever moet liquideeren." Dat kwam zóó plotseling, dat de professor een oogenblik als verstomd bleef zitten met wijd opengesperde oogen. "Moet dat een grap verbeelden, mijnheer Christensen?" "In 't geheel niet, helaas! Ik dacht, dat u 't volkomen met mij eens zoudt zijn: u moet den heelen toestand immers nog beter kennen."

Groote kooplieden in een kleine omgeving haten elkaar altijd, omdat de een zich niet bewegen kan zonder den ander te hinderen; maar de bankdirecteur Christensen had een zeer bizonderen hekel aan Carsten Lövdahl.

"Wees u maar niet bekommerd over mij," zei de professor en lachte wat uit de hoogte, "de vorige vijf aandeelen, die ik van u kocht, heb ik een half uur later met winst verkocht." "Waarlijk?" antwoordde Christensen beleefd. "Zoudt u ook deze aandeelen voor den vollen prijs willen overnemen?"

"Ja, dat doe ik ook; en ik kan u verzekeren, dat er in 't geheel geen sprake kan zijn van de mogelijkheid waar u van spreekt. Maar nu zal ik u eens wat zeggen, Mijnheer Christensen!

Marcussen kwam dus op een dag half lachend en half verbluft bij den professor binnen met een paar wissels in de hand. "Nu zal ik u eens wat moois vertellen, Professor! Rasmus komt terug van de bank van Christensen met de boodschap, dat de Fortunawissels tegen contanten moeten worden ingewisseld." "Welnu Marcussen, dan wisselen wij ze in. Christensen is werkelijk belachelijk met zijn angst."

Niet een was er, die hem vertrouwde. Vrouwen en mannen zagen hem na met booze oogen. Hij die de arme arbeiders bedrogen en bestolen had. Maar daar kwam Christensen de bankdirecteur en zijn vrouw in een nieuwen zwaren zijden mantel uit Hamburg! Goede hemel! 't deed allen werkelijk goed menschen te zien, die nog zijde konden koopen!

"...en die alleen maar dient om kleine eerzuchtige wezens omhoog te helpen, zooals b.v...." de professor legde weer zijn arm om de schouders van zijn zoon en fluisterde hem vertrouwelijk in 't oor, "zooals b.v. onze waardige vriend daar, de bankdirecteur Christensen."

"Je ben een uil Christensen," herhaalde ze snikkend toen het feest naderde; "je kunt president zijn van vereenigingen voor arme kraamvrouwen en voor alle mogelijke ziekenfondsen; maar je geeft me, goeie God! je geeft me daar vrijwillig 't eenige baantje op, waar een beetje zilver van kon komen, ja, want dat kon je toch wel van te voren weten.