United States or Åland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wij vertrokken uit Bir Saad naar Sakket, het dorp van de Oeled Boe Saad, die niet als de anderen nomaden zijn, maar vaste woonplaatsen hebben. Het zijn bergbewoners, die tuinen met olijven en vijgen onderhouden en in huizen wonen.

Maar het andere herkenningsteeken? Kent gij dat ook? Ik had helaas geen aanleiding om te vermoeden, welk woord het zou zijn. Op eens dacht ik aan den veerman te Ostromdscha, en hoe die zich bij den ouden Mubarek legitimeeren moest. 'Bir Syrdasch' een vertrouwde had hij voor de deur moeten roepen. Zou dat ook hier het teeken zijn?

Wij volgden niet, en stonden een oogenblik later weder op de vlakte, toen mijn fakkel uitdoofde. Toen hoorden wij onder ons een paard hinneken, en dadelijk daarop weerklonk paardengetrappel door de nachtelijke stilte. Odschurola, chowardalar! Vaarwel schurken! riep men ons met luider stem toe. Kyzartfiz jarijn dejil o bir gun dschehennemde! Overmorgen braadt gij in de hel!

Het voetpad van Bir Saad naar Sakket schijnt tegen een enorme rots aan te loopen van zestig meter hoog met verticale wanden; uit de verte reeds vraag ik mijzelven af, waar toch het pad verder zal uitkomen. Maar daar komt een kameel te voorschijn uit een spleet in de rots, dan een tweede en ten slotte een heele karavaan.

Al vroeg in den morgen waren wij dan ook op, en de opgaande zon vond ons op het punt, ons te wagen tusschen de steenen in de wadi, om naar Bir Saad te gaan, waar ik dien avond wilde overnachten.

Hij legde telkens in Janiks en in Anka's handen een goudstuk en telde: Bir, iki, aetsch, dourt, besch, alti, jedi, sekiz, dokus, on.... aldus tot tien.

Wij haastten ons nu natuurlijk zooveel mogelijk; maar de hobbelige weg bemoeilijkte ons natuurlijk zeer. Wij waren pas enkele passen vooruit gekomen, toen wij een knal hoorden en een vuurstraal naar boven zagen schieten, het volgende oogenblik was alles weer donker. Sihdi, bir top fisckenkler ile. Heer, dat was een kanon met raketten! merkte Halef op, die achter mij aan klauterde.

Ik waagde het er op en antwoordde: Natuurlijk moet ik het kennen, want ik ben immers een bir syrdasch een vertrouwde. Nu knikte hij mij vriendelijk toe, reikte mij de hand en zeide op een bijna hartelijken toon: Ook dat woord is het juiste. Gij zijt een van de onzen. Ik mag u vertrouwen en heet u welkom. Wilt gij niet liever dit huis verlaten en mijn gast zijn? Ik dank u.

"Jawel, dat is een naam, want de maraboet zegt ons immers, waar de bedding der rivier is, die zonder hem in de vlakte heel moeilijk te vinden zou zijn." Wonderlijke muzelmansche heiligen, die in de woestijn de functie vervult van handwijzers! Eindelijk, daar is Bir Saad, dat is: de put van Saad.