United States or Kyrgyzstan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Voorzoover het kwistig gebruik van de wonderen der mechaniek strekt, kunnen wij er geen denkbeeld van kunst aan verbinden: levende vogels, die uit den muil van een draak vliegen, dien Hercules bevecht en dergelijke verbazingwekkendheden.

Burlesk is hij in de doopvont, die drie monsterachtige maskers draagt met uitgestoken tong, en in de omlijsting van Maria en Elisabeth, waar een held uit een toren een slak bevecht, een ander man op een kruiwagen een varken kruit, dat den doedelzak speelt.

Ge beziet me ernstig, mijnheer, hernam Lieven Lazare, wellicht toetst ge aan een teeken van mijne woorden den Goddelijken oorsprong van mijne rampen? O! gij kent mij niet geheel, want in u schuilt een deel van den Vijand, dien ik met scheldende waarheid bevecht. Allen die mij liefhebben, zullen mij kennen, en zij zullen de uitverkoren vrienden zijn van God.

Staat op, o zaad, 't is God die 't zegt, den winter en de dood bevecht: de zonnestralen verwachten al, met menigvoud geverwde pracht en levend goud, uw zegepralen. o Winden, waait om 't groene kind des lands, uw zacht-, uw zoetsten wind; o dauwrijk dagen des morgenstonds, o wolkenvloed, verleent het koorn, dat kenen doet, uw welbehagen.

Toeft men nog die helpers na te zweven, Wier bondgenootschap ons verzekert in ons recht? Wat zorg ik, aan wiens zij' of wien mijn arm bevecht? Wy, doemelingen, wy, den doemling afkeer dragen! Zijn hulp versmaden; wy, als viel ons iets te wagen! Gods hand onttrekt zich ons, verstoot ons, werpt ons neêr. Welaan, men steun' zich-zelv', niet anders rest hier meer.

Nu vliegt het al in roer. De woeste pijlen gieren En snorren door de lucht; de legerkolven zwieren. Men eischt des priesters wraak, des heiligschenners bloed, Omsingelt, en bevecht zijn Krijgsvoogd dol te moed! Hy strijdt, verweert zich 't lijf; en honderd slagen breken Op 't wapen dat hy grijpt.

Slechts kleine fragmenten bleven ons over van den roman van Auberi le Bourgoing. In dat verhaal vinden wij de krijgstochten en daden van een jong Bourgondisch ridder, die met zijn neef en wapenbroeder GASCELIN, in Beieren de Russen en in Vlaanderen de Friezen bevecht en ten slotte door een huwelijk met GUIBOURC, koningin-weduwe van Beieren, koning van dat land wordt.

Doch overigens is ook deze roman gelijk aan alle overige: ridder KEYE, ARTUR'S drossaart, een half komisch half verachtelijk personage, bespot den boerenzoon; FERGUUT overwint ridders, bevecht eene reuzin, neemt deel aan het beleg van eene stad enz. Iets eigens hebben ook de romans van Floris en Blancefloer en van Partonopeüs en Melior.