United States or Australia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij was blij hem te gast te hebben gehad en verlegen, omdat hij hem armelijk ontvangen had. Saladin sprak: Messer Torello, omdat God u hier gezonden heeft, denk, dat ik niet meer hier de heer ben maar gij.

De veearts maakte ons geschil uit door noch de eene noch de andere te kiezen; hij ging naar eene derde; eene kleine koe met magere pooten, rood van haar met bruine ooren en wangen, zwarte kringen om de oogen en een witten kring aan den snuit. Dit is eene koe uit Rouergue, zeide hij; juist eene zooals gij hebben moet. Een boer met een armelijk voorkomen had haar aan een touw.

Wat was natuurlijker dan dat de kwaadsprekers deze twee dingen met elkaar in verband brachten? Toen nu de vrouw hier bleef en maar armelijk leefde, beweerde men dat hij het geld meegenomen had naar Amerika; en onder al die praatjes werd de som al grooter en grooter. LONA. En jij, Karsten? BERNICK. Ik greep dat praatje aan als een reddingsplank. LONA. En strooide het verder uit?

De menschen in hun armoe-ellende hokten bij elkaar, leefden er overdag, aten er hun armelijk hapje eten, sliepen er 's nachts in een kwalijken stank van slecht-trekkende kookkachel, van waschwasem, van eetlucht, van natte kleeren, van onvoldoende gootsteen, van gebrekkig privaat...

Gij Gods gunstgenooten! en ziet, hoe wij u in uw onbeholpenheid den voet op den nek zetten, en onze lach zich verzadigt en dronken drinkt uit de aanschouwing van uw armelijk aanzijn, en zich vermaakt met uw leedAltoos weer dat duivelsch geroep: »Ha ha, waar of nu wel hun God mag zijn

Voor de achterdeur van het huis stond een karretje gereed met een ezel, armelijk gespan dat door de boeren, die den nacht op ons goed zouden doorbrengen, geleend werd om ons gepak tot aan de grens te voeren. Alles was reeds opgeladen. Het oud moederken werd vooraan gezet en liet haar kinderen lijdzaam met haar begaan. Onze vrienden stonden al buiten te wachten.

Er is betrekkelijk veel nijverheid in Djokja: maar, alweer, van een armelijk, sukkelend slag. In een afzonderlijke wijk bijeen wonen bij voorbeeld kleermakers.

»Een kop thee, meneer!" zei nu een armelijk gekleed, roodharig knechtje, dat het emplooi van staljongen met dat van eersten en tweeden kellner in zijn persoon vereenigde. »Kan ik vuur krijgen op mijne kamer?" vroeg Frits zich naar dezen wendende. »Dat doen we hier niet," viel de kastelein in, aan de aarzeling van zijn bediende een eind makende, die blijkbaar niet wist wat hij antwoorden moest.

Het vertrek was armelijk gemeubeld; alleen de inhoud van de kast wekte het vermoeden, dat de bewoner iets anders was dan een arbeider; de eenige verdachte voorwerpen, die te zien waren, waren twee of drie dikke met lood beslagen knuppels, die in een hoek stonden, en een boksbeugel, die boven den schoorsteenmantel hing. »Zoozei Sikes, met zijn lippen smakkend. »Ik ben klaar

Ja! zóó was 't goed!... Het armelijk gebogen vrouwfiguurtje, het droef gebroken menschje met haar zwartheid onbewust de lichtsfeer brekend.... Ja, ja, zoo was het goed!...